Op 26 april jongstleden overleed Gerrit Poels, ook wel bekend als Pater Poels ofwel de Tilburgse broodpater. In deze uitgave van Stadsnieuws brengen we een ode aan deze bijzondere man met een speciale aflevering van de rubriek DesTijds, fotograaf Jan van Eijndhoven die in zijn archief dook en onderstaand gedicht van Marcel de Reuver - afkomstig uit het bundeltje ’Wereldberoemd in Tilburg’ - dat precies beschrijft waar Poels voor stond en altijd zal blijven staan.

Er dwaalt een lichtje door de stad, een medemens in nood,

een koude wind, een huilend kind, een mand gevuld met brood.

Op weg naar verborgen schaamte, op weg naar stil verdriet,

armoede zit zelden aan de buitenkant, ‘t is iets wat je niet ziet.

Weer bungelt een zak daar aan de deurklink, geen brood dat werd verspild,

de honger is gelukkig, voor één dag weer gestild.

Dat lichtje op die oude fiets, weet precies waar het moet zijn,

Gerrit Poels kent blindelings de armoe, in de straat en op het plein.

De man die ooit in ’t klooster trad, op zoek naar hogere sfeer,

maar zich al snel geketend zag, door een al te strenge leer.

Gebed dat werd toen werkelijkheid, ‘geef ons heden ons dagelijks brood’,

de straat dat werd zijn klooster, daar lag de echte nood.

Na sluitingstijd de bakkers af, op zoek naar overvloed,

een hazenslaap, zijn fiets weer op, de nacht weer tegemoet.

In Tilburg bleef hij pater, maar van het zuiverste soort,

een pater zonder pij, die tussen mensen hoort.

Hij sprak wars van opgelegd pandoer en strakke bureaucratie,

“De regels worden slechts bepaald, door de armoe die ik zie!”

Het brood dat was het startpunt voor steeds nieuw initiatief,

met daarbij slechts één enkele drijfveer: ‘hebt uw naasten lief!’

Contour, De Twern, de Pollepel, zij waren wellicht nooit ontstaan,

als die broodpater uit Tilburg, niet ooit ‘de weg’ op was gegaan

Er dwaalt een lichtje door de stad, langs Tilburgs straat en plein,

dat Gerrit Poels nog jarenlang, ons lichtend voorbeeld moge zijn.

Tekst: Marcel de Reuver

Foto’s: Jan van Eijndhoven