Deze Prent van Cees Robben wijkt op twee manieren af van de Prenten die in deze rubriek in Stadsnieuws worden afgedrukt. Wat meteen opvalt is dat deze Prent een steunkleur heeft, geel in dit geval. Waar alle andere Prenten in zwartwit zijn. De tekenpen van Cees Robben kende bij wijze van spreken geen kleur omdat de kranten waarin ze verschenen kleurloos waren. Deze tegenwoordig niet te missen luxe werd nog niet toegepast. Later heen zijn bij allerlei gelegenheden wel Prenten ingekleurd, maar de originele Prenten ademen als het ware zwartwit.

Het tweede onderscheidende is dat deze Prent zonder publicatiedatum is. Bij grote voorkeur geven we die wel omdat daardoor de Prent voor de verzamelaar van grotere waarde is. De Prenten van Cees Robben werden vroeger door velen uitgeknipt, ingeplakt of in schoenendozen gestopt. Het mooie is dat de Prenten die tegenwoordig in herdruk gaan in Stadsnieuws ook door menigeen worden verzameld.

Jan Swolfs is iemand die de Prenten zowel nu als vroeger verzamelde. Uit de vroegere collectie putte hij deze Prent, die omdat er de naam ‘Zwolfs’ in voorkomt, werd afgedrukt in een geinig boekje dat kort geleden in een kleine oplage verscheen. Hij vergat de datum te zetten op de uitgeknipte Prent. Het 74 pagina’s tellende boekje is door Krelis Swaans vormgegeven als een schoolschriftje. Alle zinnen die er in staan afgedrukt, staan keurig binnen de lijntjes, precies zoals iemand als Jan Swolfs heeft leren schrijven.

Herdgang

Geboren op 3 augustus 1926 in een oude weverswoning op de Hasselt ging hij naar de Antonius-jongensschool in die parochie. Tilburg was ingedeeld in parochies, hoewel de Hasselt zo’n ontzettend oude herdgang is, dat die dus eigenlijk beter zo had kunnen worden genoemd. Hoe oud de Hasselt is zie je wel aan de Hasseltse kapel (gebouwd kort vóór 1536) en de resten van het kasteel van Tilburg, te vinden in het Stenen Kamerpark in de haakse bocht die de Van Bylandstraat daar maakt.

Of, om het nog preciezer te duiden, bij de in een schuur verborgen overblijfselen van de molen van Teurlings. Het stukje Van Bylandstraat dat daar recht op uitkomt, is een restant van de oude oprijlaan van het kasteel van Tilburg. Tussen 1737 en 1764 voeren drie schepen van de VOC onder de naam ‘Kasteel van Tilburg’ richting de Oost. En zo kom je in de Hasselt van het een in het ander. Dat heb je met zo’n oude, kleurrijke wijk/parochie/herdgang.

Ode

Het boekje waarin de Prent van ‘Zwolfs’ staat is een ode aan de Hasselt, vol persoonlijke herinneringen van de schrijver (wat slechter ter been, maar vitaal als ‘nen jonge vent) en grotendeels neergepend in het dialect. Mensen van zijn (zeer hoge leeftijd) groeiden op met het dialect. Dat zit in de genen. Voor iemand die het dialect (het Hasselts in dit geval) met de moederborst werd ingegeven, is en blijf de volkstaal de sterkste manier om zich uit te drukken. Zoals Jan Swolfs het dialect gebruikt in zijn boekske, is dat een bevestiging van zijn identiteit als Hasseltse mens.

Geregeld wisselt hij het dialect af met het Nederlands en dat is dan weer fijn voor de Tilburgers van nu om goed te kunnen begrijpen wat hij te zeggen heeft. En dat is toch een interessante tekening van het leven in zijn jeugd. Het gaat over burenhulp, de katholieke opvoeding, markante mensen, het leven in een wevershuisje, de opvoeding, wat de Hasseltse mensen aten met Kerstmis en Nieuwjaar en nog veel meer, zoals het gebruik van de poepdoos: de beerput daarvan werd geleegd in de moestuin achter de woning. Daar kwam dan ook het papier terecht waarmee men na het poepen de kont afveegde. Niet van een rol pleejpapier, maar stukjes papier gescheurd uit kranten. En zo zullen zeker ook ooit Prenten van Cees Robben groeizame vruchtbaarheid hebben gebracht in de diepe tuin van Jantje Swolfs, een braaf mènneke van de Hasselt.