En wie’s die ordinaire mus
In z’n grauw en oneuglijk pèkske?
Kèk, dè ben ik naa! Los en knus
Sjierept m’n mussenbèkske!
Dit is de laatste strofe van het gedicht ‘De Mus’ uit de gelijknamige, in 1939 gepubliceerde dichtbundel van Piet Heerkens, een Korvelse jongen die Tilburg veel mooie poëzie en liedjes na heeft gelaten. De tekst van bijvoorbeeld het Tilburgs volkslied, dat tijdens Tilburg Zingt door vrijwel iedereen wordt meegezongen, is van de hand van Piet Heerkens (1897-1944).
Genegenheid
Het gedicht ‘De Mus’ getuigt van veel liefde voor dit eenvoudige vogeltje, dat Cees Robben ook tot onderwerp koos in deze Prent van 3 juni 1960. Uit het gedicht spreekt al net zoveel genegenheid, niet alleen voor de mus, maar zeker ook voor de relatie tussen mens en dier. Sjefke is ‘dè klutje’, een warm dialectwoord voor kind, dat de dode mus begraaft in de tuin. Sjefke zet ook nog een kruisje op het grafje. De oudere lezers zullen zich dit mogelijk nog uit hun eigen jeugd herinneren.
Eenzelfde mooie , aansprekende relatie tussen mens en dier tref je aan binnen de Surinaamse cultuur omtrent het twa twa-vogeltje. Twa twa is de Surinaamse naam voor een soort die officieel Dikbek Zaadkraker heet – dan klinkt twa twa heel wat beter, eigenlijk zoals dit vogeltje is gebekt. De twa twa zou je de vink van de Surinamers kunnen noemen. In Stadsnieuws van vorige week stonden we stil bij de volkscultuur van vinkenslag. Surinamers in Tilburg kennen eenzelfde soort volkssport, maar dan met de twa twa.
Bruggen
Dit op zich eenvoudige voorbeeld (het is immers geen Cultuur met een grote C) laat goed zien hoe je door middel van elkaars cultuur elkaar beter kunt leren kennen. Cultuur slaat bruggen op een manier waar geen overheidsproject tegenop kan. En in Tilburg ís heel veel Surinaamse cultuur. Bij Peerke Donders wordt daar met een zekere regelmaat aandacht aan besteed. De Surinaamse cultuur is interessant, enerzijds omdat er veel aspecten zijn die je niet kent, maar ook omdat er zoveel herkenbaars is. Dat is een gevolg van het gedeelde verleden.
Als je in Suriname bent, dan zie je hoeveel liefde Surinamers hebben voor vogels. Ze worden massaal gehouden en goed verzorgd, zeg maar vertroeteld. De meester onder de Surinaamse zangvogels is de twa twa. Het is een publieke zanger. Dat wil zeggen dat een twa twa overal zijn lustig deuntje fluit, op de markt, niet gehinderd door druk verkeer of het gestamp van machines. De twa twa is een zangvogel waar veel geld voor wordt neergeteld. In de jaren ’70 begonnen in de grote steden steeds meer mensen twa twa’s mee naar Nederland te nemen. Tilburg bleef niet achter. Er werd zelfs een vereniging opgericht, Opo Free.
CIrkel rond
Deze vereniging ging wedstrijden organiseren, precies gelijkend op vinkenslag. Een kwampioen-twa twa haalt meer dan 100 slagen in een kwartier. In Tilburg werden steeds vaker twa twa’s getraind voor het leveren van deze prestaties. En het vogeltje werd gefokt. Zeker vogeltjesstad Tilburg blonk daar in uit. Deze ontwikkeling was dusdanig dat Tilburgse twa twa’s (en ook uit andere Nederlandse plaatsen) terug naar Suriname werden gebracht. In Suriname waren zoveel twa twa’s gevangen dat de soort onder druk stond. Met de terugreis naar Suriname was deze cirkel van gedeelde cultuur rond.
Een paar regels uit een Surinaamse gedicht over de zangvogelcultuur:
Vriendschappen voor het leven
Zijn via menige twa twa, rowtie
Of picolet gesloten
Dwars door ras, rang of stand
Geen politiek die hen dat nadeed
Kampioenen van natievorming zijn zij.