Ik heb het gevoel dat ik Tilburg in de afgelopen 12 jaar wel goed ervaren heb. Ik weet waar ik moet eten en drinken, waar ik de beste bachelors houd, ken de leukste parken en ik weet zelfs wat de mooiste plek is om te trouwen. Namelijk onze toekomstige trouwlocatie (zo bescheiden ben ik wel).
Ik zei een jaar geleden ook dat ik alles wilde doen wat je moet doen om jezelf Tilburger te noemen. Maar ik kwam er afgelopen weekend achter dat ik iets gemist heb: HapStap. Daar heb ik nog nooit rondgelopen. De MeiMarkt heb ik inmiddels meegepakt (inclusief lelijke tuinkabouter), maar het bourgondische event van Tilburg gaat ieder jaar aan me voorbij. Een foodfestival is namelijk niet echt mijn ‘vibe’. Ik heb het gevoel dat zulke events iets te decadent zijn voor mij. Het is niet zuipen en goor dansen, maar nippen aan een glaasje wijn en een beetje heen en weer wiegen met de heupjes.
En dat is net waar ik niet goed in ben. Ik word ordinair dronken en dans als een gek. Ik vraag me ook echt af hoe ik erbij sta wanneer ik 40 ben. Of zulke chique gelegenheden dan wel geschikt zijn voor mij. Mijn keuze en smaak voor restaurants is namelijk ook verbeterd. Of in ieder geval geëvolueerd. Waar ik altijd het liefst in de Bolle, Brandpunt en de Boekanier stond, zul je mij daar nu niet meer vinden. Niet alleen omdat ik het gevoel heb dat ik dat eindelijk ben ontgroeid, maar ook omdat de bierlucht die daar uit de vloer komt me misselijk maakt. Waar ik normaal juist helemaal in de stap-mood kwam als ik die geur rook. Wie weet word ik over 10 jaar wel misselijk van de kroegen waar ik nu sta te dansen. En tel ik de dagen af voor ik weer naar HapStap kan. Na 22 jaar Tilburg mag ik dan wél zeggen dat ik écht ingeburgerd ben.