‘Bedankt voor je berichtje. Het helpt’.

Dit stuurde de vader (en opa) van het onlangs verongelukte gezin uit Raamsdonksveer. Het was een reactie op een belangstellend appje van mij. Je weet totaal niet wat je de goede man moet sturen, maar kennelijk maakt het niet veel uit. De familie zit in een heel diep dal. Alles helpt.

Ik heb geen idee hoe je de nabestaanden kunt helpen. Het liefste had ik de tijd terug willen draaien naar vrijdag 10 maart, rond de klok van 21.00 uur. Ik had erbij willen zijn toen het gezin het restaurant uitstapte en ze elkaar nog een fijne avond toewensten. ‘Was gezellig.’ ‘Zie je gauw.’ ‘Welterusten.’ ‘Love you.’ ‘Ik van jou.’

Met de kennis van nu had ik ze een minuutje opgehouden, voordat ze in hun auto stapten. En als ze hadden gevraagd waarom, dan had ik ze gezegd dat er op dat moment namelijk een dronken dwaas op de A59 scheurt, met 250 kilometer per uur. Een volslagen doorgesnoven proleet, die het leven niet zo serieus neemt. En al helemaal niet het leven van een ander. Iemand die er trots op is dat ie zo hard rijdt en er zelfs filmpjes van maakt en die op zijn Facebookpagina plaatst. Ze hadden me waarschijnlijk uitgelachen, maar met dat ene minuutje oponthoud zou ik wel hun leven hebben gered.

Op 20 maart jongstleden was ik aanwezig bij de drukst bezochte uitvaart die ik ooit heb bijgewoond. Het was tevens het langste afscheid uit mijn herinnering. Twee uur lang spraken nabestaanden de mooiste woorden. En ieder mooi woord over dit gezin was er een te weinig. En bij iedere seconde dat er niet gesproken werd, hoorde je zachtjes huilende familie, vrienden en bekenden. Het ging door merg en been, bij alle aanwezigen. Vier kisten op een rij, foto’s van een jong gezin, bloemen, kaarsen. Dit tragische decor gaat nooit meer uit mijn hoofd. Het was een aanslag op de ziel van Raamsdonksveer en Hank. Twee aula’s vol met verdrietige mensen. Je kunt alleen maar hopen dat de vele tranen die uit de honderden ogen rolden als een sterke schouder voelden voor de achtergeblevenen.

Ik kreeg een bos bloemen van de familie. Voor mijn betrokkenheid bij de rouw. Ik had alleen maar een gedicht geschreven, meer niet. Een gedicht met slechts 22 woorden. Die bloemen zijn wat mij betreft voor alle mensen die aanwezig waren bij de uitvaart. Het bosje staat niet meer op mijn tafel, maar ik kan de geur van die bloemen zo weer ‘oproepen’. Het was een geur van dankbaarheid. Er is één persoon die ik voor altijd een geur van bloemen misgun. Laat hem voor altijd de geur van brandend staal inhaleren.

Beste zondaar, moge het beeld van dit mooie, jonge en onschuldige gezin op je netvlies gebrand blijven staan, bij iedere keer dat je knippert met je ogen. Zij hadden plannen voor de volgende dag. Maar die plannen hebben ze nooit kunnen uitvoeren. Ze kwamen niet eens thuis. Door jou!

Huil! Huil, jongeman! Huil iedere dag, de rest van je leven. En besef dan… dat je niet de enige bent.

Dat wou ik even kwijt. Het helpt. Een beetje.