Een enorme tegenvaller. Die moest ik even verwerken toen we pakweg twintig jaar geleden terugkeerden van een dagje uit. Op het moment dat we onze straat inreden, liep daar namelijk Gaston van de Postcodeloterij met zijn blinkende kale hoofd te shinen. En dat was niet het enige wat er blonk, want hij had zijn beroemde glimmende gouden enveloppen bij zich. En wij speelden (en spelen nog steeds) mee!
Kassa! Bingo! Zou je denken... Maar nee!
Dat ging ongeveer zo. Blije Ron: ”Ha die Gaston! Welkom in onze straat. Wat leuk dat je er bent. Laat die geldprijs maar komen!”.Gaston: ”Sorry, man. Ik moet in de straat hierachter zijn...”
Na Gaston geduldig de weg gewezen te hebben, kwam eventjes het grote balen. Bijna net zo erg als toen een gokkast - bij mijn enige casinobezoek ooit - als een bezetene begon uit te keren, vlak nadat ik juist die kast links had laten liggen...
Maar geld maakt niet gelukkig en de dompers waren snel verwerkt. Alhoewel: ik schrijf er nu toch weer over, dus het zit me - ergens diep van binnen - blijkbaar toch niet lekker.
Onlangs bekroop me weer zo’n vervelend Gaston-gevoel toen ik onze straat inliep. We hadden namelijk bijna allemaal ’prijs’! Niet van de Postcodeloterij maar van de gemeente Tilburg. Aan bijna iedere grijze kliko hing wel een oranje, gele of rode kaart. Wij hadden een oranje: bij wijze van waarschuwing. Vanwege het niet goed scheiden van ons afval. Vreemd: want wij doen altijd erg ons best. En zo dachten meer buren erover: zelfs de gele en rode prenten werden veelal schouderophalend geïncasseerd met de veelgehoorde opmerking ’Hier is iemand overdreven fanatiek aan het werk geweest! Zeker pas aan de nieuwe baan begonnen...’.
En dat bleek wel, want ook in omliggende straten was deze ’prijzenregen’ neergedaald. Statistisch is het echter onmogelijk dat van de ene op de andere dag bijna iedere kliko verkeerd ’gevuld’ is. Raar verhaal dus, maar hoe dan ook: bij de volgende grijze ophaalronde had (bijna) niemand meer een kaart aan zijn bak hangen. Probleem opgelost..
Maar goed: ik zit dus nog steeds te wachten op die ene grote klapper. Dat Gaston hier de straat inloopt en zijn confettikanon in onze huiskamer afschiet en hij dan een mooi geldbedrag op een levensgrote cheque tevoorschijn tovert. Hoeft niet veel te zijn, maar dan ben ik tenminste van mijn trauma af.
Ho, stop: er valt net een enveloppe binnen van de Postcodeloterij. Ik maak ’m open: vier vrijkaartjes voor een dagje uit naar keuze! Leuk, gaan we doen!
Maar die ene droom blijft en mijn motto ook: ’Geen gezeik, iedereen rijk!’
Ron van Kuijk, Hoofdredacteur Stadsnieuws Tilburg