Kijk, het zijn onmiskenbaar bierglazen op de cafétafel en de man rechts laat zich al even onmiskenbaar een glaasje bier goed smaken. Dat is niet altijd gezegd op de Prenten van Cees Robben want op de talrijke taferelen in kroegen spelen doorgaans borreltjes de hoofdrol als het gaat om geestrijk vocht. De inhoud van de glazen op deze Prent van 24 april 1970 lijkt pils want in die tijd bestond de biercultuur nog grotendeels uit pilskes. We komen er zeker nog eens over te praten hoe onze gewaardeerde trappisten daar de hand in hebben gehad.

Maar, vanaf diezelfde tijd raakte Tilburg ook zoetjesaan in de ban van speciaal bieren, toen nog grotendeels Belgische bieren. Het assortiment was nog vrij beperkt. Je had geluk als een Dubbele Trappist al in een origineel glas werd geschonken. De kastelein waakte er over dat die niet werden gejat. Ook gebeurde het toen nog geregeld dat de bodem van zo’n glas eerst werd bedekt met grenadine, een uit Poppel overgewaaid gebruik. Wat zoetige smaak betreft sloot dat dan weer aan bij de gewoonte om in een glas oud bruin een lepel suiker te scheppen. Dat deed vooral ’t vrouwvolk; ons moeder bijvoorbeeld vond dat ontiegelijk lekker. Ze vertelde wel eens dat ze bruin bier met suiker ook dronk om aan te sterken na de bevalling van een van haar vele kinderen.

Hilarisch

Maar dat terzijde. De Prent die deze week in Stadsnieuws staat rakelt een hilarisch Tilburgs bierverhaal op, perfect geschikt om in ’t café bij een goed glas van een van de hedendaagse Tilburgse bieren te vertellen. In de eerste helft van de achttiende eeuw raakten de Tilburgers bijkans verslaafd aan Diester bier. Biest is zo’n heerlijk stadje waar ze aan gene kant van de meet patent op hebben. Het bier uit Diest werd voor het eerst in 1271 gebrouwen onder toeziend oog van de monniken van de abdij van Averbode – en dan zit het wel snor. Het was zeer donker van kleur en het bevatte veel alcohol. Het werd vooral gedronken tijdens feestgelagen. Ook de gildebroeders, erkende bierkenners, wisten er wel raad mee, vandaar de bijnaam ‘Gildebier’.

Met de slechte zandwegen in die tijd en gelet op de afstand was het een heel gedoe om het Diester bier in Tilburg te krijgen. Het was daarom nogal prijzig. Desondanks werd het in Tilburg zoveel gedronken dat de Tilburgse brouwers over de kop dreigden te gaan. In 1733 drongen dertien brouwers en drie molenaars bij het Tilburgs gemeentebestuur aan op protectionistische maatregelen. En die kwamen er. Verordonneerd werd dat een kastelein voortaan 100 gulden boete moest betalen als hij importbier tapte.

Boosheid

Interessant is dat deze maatregel laat zien hoeveel soorten buitenlandse bieren toen al in Tilburg werden gedronken. Echt verrassend: ‘Der soo hebben de regenten de tappers buijtenlantsche bieren, tappende sonder onderscheijdt van Diestersche, Luijkse, Leuvense, Honggaertse, Hamburger,. Bremer – of van andere steeden en plaetsen getaxeert.’ Dit schreef het Tilburgs gemeentebestuur aan de Diester collega’s; om de verwachte boosheid een beetje te temperen werd benadruk dat álle buitenlandse bieren de Sjaak waren.

De burgemeester en schepenen ‘der stad Diest’ waren laaiend. In een brief wezen ze er op dat op de Tilburgse producten oog geen belasting werd geheven: ‘De lakens die UEd. onderdanen alhier ende geheel Brabant door syn vercoopende niet meer belast syn.’ De Diestenaren dreigden het handelsconflict aanhangig te maken bij de ‘Heeren Staeten van Brabant’, maar Tilburg wees er op dat de bierheffing onder de verantwoordelijkheid viel van het gemeentebestuur. De protectionistische maatregel werd niet opgeheven en dat is daarna ook nooit meer officieel gebeurd. Met andere woorden: Tilburg heeft nog steeds een akkefietje met Diest. Onder de soortnaam Diesters Gildenbier wordt dit bier nog steeds gebrouwen door brouwerij Haacht.