‘Bèlleke trèkke’ is een heerlijk muziekstuk van Tom America. Deze in 1949 geboren Tilburgse muzikant en componist is gespecialiseerd in klankdichten, waarvan ‘Bèlleke trèkke’ een heel bekende is. Wie het nog nooit heeft gehoord: beluister het op internet! Een aanrader.

Dit werk van Tom America borrelde op bij schrijver dezes naar aanleiding van het fenomeen bèlleke trèkke, een vlegelstreek waar de brave Tilburgse kinderen vroeger toe overgingen als ze zich stierlijk verveelden.

Je verveelde je het meest tijdens de zomervakantie. De kans op bèlleke trèkke was heel de lente- en zomerperiode groter omdat kinderen dan veel op straat waren. Zeker in de tijd dat er nog geen televisie was. Het is niet voor niets dat men verveling te lijf ging met behulp van vakantieboeken vol spelletjes en tips voor leuk vermaak. Het is interessant om vast te stellen dat dit soort boeken het nog steeds goed doen.

Zilveren Wijkagent

Letterlijk ‘ter bestrijding van de verveling van vele kinderen in de zomermaanden’ werd in 1961 een Straatvoetbaltoernooi opgezet met als titel ‘De Zilveren Wijkagent’. Het initiatief kwam van wijkagent Jan Mutsaers. Hij wilde er baldadigheid mee tegengaan, zoals bèlleke trèkke - met als ultieme vorm het vastplakken van de belknop met stopverf. We zouden niet graag de Tilburgers de kost geven die vloekend en tierend de kwajongens en kwameisjes probeerden te vangen. Die hadden al weer iets anders in petto, ruitje tik bijvoorbeeld of het op straat leggen van een lege portemonnee aan een touwtje.

Stopte de passant (fietsers of voetganger) om de portemonnee op te rapen, dan werd deze fluks weggetrokken. Lachen jongen… Bij ruitje tik werd een stopnaald in de stopverf van een raam aan de straatkant gedreven. Door het oog van die stopnaald werd een draadje getrokken. Aan het ene eind werd een spijker gebonden zodat deze tegen het raam aan hing. De spijker werd vanaf een afstandje bewogen. Het eindeloos getik van de spijker dreef de bewoners naar buiten op zoek naar de oorzaak, die ze niet gevonden konden krijgen. En dat ging maar door: tiktik - tiktik - tiktik…Dit soort baldadigheden waren typisch voor de stedelijke bebouwde kom van Tilburg, in de dorpen en de buitengebieden werd weer op andere manieren geklierd.

Lieverdjes

Om dat ‘geverveel’ tegen te gaan werd het Straatvoetbaltoernooi bedacht. Dat dit uit de koker van een wijkagent kwam, is logisch, want die moest de Tilburgse lieverdjes (die werden toen zo genoemd) in het gareel zien te houden. Honderden jongens uit heel de stad deden er aan mee. Meisjes kwamen er niet aan te pas. Voetbal was geen meisjesding. Schrijver dezes durft te stellen dat meisjes zich veel minder ledig hielden met de beschreven streken. Die waren braver. Ze werden ook korter gehouden en meer binnenshuis, deels uit bezorgdheid voor hun veiligheid. Dit alles dus in zijn algemeenheid gesteld.

Op een veldje aan de Zouavenlaan traden tientallen gelegenheidselftallen tegen elkaar in het strijdperk, luisterend naar mooie namen als Berkdijkse Boys, De Treffers, Brazil Boys, Vrolijke Trappers en F.C. Fatima. In 1967 bijvoorbeeld wonnen de teams Trap Af van Korvel en de ULO van Koningshoeven. De te winnen prijzen waren serieus, zeker voor die tijd. In 1966 bracht het winnende team een bezoek aan Schiphol. Er zal daar veel zijn gedroomd van verre reizen, niet wetend dat die een goede vijftien jaar later voor heel veel Tilburgers de normaalste zaak van de wereld werden.

Kaajbaande

Het Straatvoetbaltoernooi sloot mooi aan bij het feit dat er sowieso veel op straat werd gevoetbald. Wie kent niet de verhalen van ruiten die sneuvelden? - ook weer zo’n baldadigheid. Hoe dat ‘Straotvoetbal’ er aan toeging laat deze Prent van Cees Robben van 17 mei 1963 mooi zien. Deze jongetjes waren vast heel bedreven in ‘kaajbaande’, een origineel Tilburgs balspelletje waarbij van de ene kant van de straat een bal tegen de trottoirrand (kaajbaand) aan de andere kant werd gegooid, zodanig dat de bal terugkaatste. Dat vroeg een grote behendigheid.