Tussen 2014 en 2021 kon bierminnend Tilburg niet om FierBier heen. De hobbymatige buurtbrouwerij werd onder andere bekend vanwege de proeverijen waar steevast ruim honderd man publiek op af kwam. Vanwege de sloop van het pand waarin FierBier brouwde, moest de brouwerij verhuizen. Wat is er van de brouwers geworden?

Door Theo van Etten

“Nou, het gaat prima met ons,” lacht Nico van Zon. Samen met André Looijen runt hij FierBier tegenwoordig vanuit zijn garage in Hilvarenbeek. De grootschalige proeverijen zijn verleden tijd, maar trots op hun bier zijn ze nog steeds. Vandaag blikken de mannen terug op deze roerige, maar succesvolle periode in de geschiedenis van de brouwerij.

Laten we eens beginnen met die naam. Die staat voor trots?

”Zeker, maar het is ook een verwijzing naar de oprichters. Ooit waren we met z’n vieren. En als je het woord ‘vier’ na evenzoveel biertjes uitspreekt, wordt het al snel ‘fier’, haha. Na een rondleiding bij museumbrouwerij De Roos - dat is alweer tien jaar geleden - waren we zó enthousiast geworden dat we diezelfde middag spontaan besloten een brouwopleiding bij hobbybrouwvereniging De Roerstok te gaan volgen.”

Maar jullie brouwplannen waren wel serieus, toch?

”We wilden daadwerkelijk aan de slag en gingen op zoek naar een locatie. Die vonden we in het leegstaande pand van Janus Metaal aan de Galjoenstraat, dat een broedplaats voor creatieve ondernemers zou moeten worden. We kregen een perceel van ongeveer dertig vierkante meter toegewezen, waarvoor we zelf water en stroom moesten regelen. Toen hebben we twee blokhutten in de hal geplaatst en die met elkaar verbonden, zo ontstond er één grote ruimte. Hierin bouwden we een keukenblok op wielen, dat we omgedraaid als bar konden gebruiken. In een naastgelegen grote kast bouwden we een klimaatkamer en een oude postoel verzaagden we zodat er een brander in kon hangen. Die gebruiken we nu nog steeds. Met de nodige hindernissen brouwden we ons eerste biertje: een witbier met de naam Mniekske. Als eerbetoon aan Monique, degene die ons op de locatie aan de Galjoenstraat had gewezen.”

Dronken jullie alles zelf op?

”We brouwden ongeveer 45 tot 50 liter per keer, dat is echt te veel voor eigen gebruik. Daarom besloten we om proeverijen te gaan organiseren. Na een oproep via Facebook kwam daar zo’n twintig man op af. Maar het vuurtje verspreidde zich snel. Vervolgens vroegen we Tilburgse artiesten om te komen optreden in ruil voor gratis bier. Een bakker uit de buurt bakte brood van onze bostel, dat konden we tijdens de proeverijen uitserveren. Het liep als een dolle. Op Koningsdag hadden we een keer 140 man binnen. Toen begon het wel enigszins uit de hand te lopen.”

Het leverde jullie wel bekendheid op...

”En niet alleen in Tilburg. Via kringlooporganisatie PortAgora kregen we het verzoek om in het kader van een cultureel project in Srebrenica, twee startende brouwers te begeleiden. Voor die gasten hebben we een speciaal recept ontwikkeld: Pivovica. Het is een amberbier met een infusie van Slivovica, een Bosnische pruimenbrandewijn. We werden uitgenodigd voor de opening van de Silvertown Brewery en later kwam ook de burgemeester van Srebrenica naar Tilburg. Daar zijn we natuurlijk apetrots op. Pivovica viel overigens zo goed in de smaak dat we het nog steeds brouwen.”

Hoe verliep jullie verhaal verder?

”We wisten dat we hooguit drie tot vijf jaar in de Galjoenstraat zouden mogen brouwen, dus elk jaar extra was mooi meegenomen. In 2021 werd alles gesloopt. Het is natuurlijk jammer dat dit succesverhaal zo moest eindigen. Zeker als je weet dat het terrein nog steeds braak ligt en er voorlopig nog niet gebouwd gaat worden. Tegenwoordig brouwen we weer zoals we ooit begonnen. En omdat we tegenwoordig in Hilvarenbeek brouwen hebben we ook een nieuw logo ontwikkeld. Met de skyline van Tilburg, een dier als verwijzing naar de Beekse bergen en de skyline van Hilvarenbeek. Daarboven twee handen die de samenwerking tussen beide locaties symboliseren. Ook daar zijn we fier op. Het was een mooie en unieke tijd in de Galjoenstraat. Maar mede gezien onze leeftijd is het ook wel prima zo.”