Een betreurde vriend werd geboren in een van de vele huizen die vanaf 1970 werden gesloopt voor de aanleg van de zogeheten Diamantkruising. Dat was een voor Tilburgse begrippen megalomaan verkeersknooppunt dat het nieuwe Tilburg-Noord met de rest van de stad moest verbinden. Zoals zoveel in die tijd verdwenen hele straten van de aardbodem, rücksichtlos gingen de huizen tegen de vlakte - arbeiderswoningen! Het navrante was dat geen enkel onderdeel van de plannen werd uitgevoerd. Het enige op kruisinggebied dat Tilburg er aan over hield was de kruising die nu vanaf de Ringbaan over het kanaal via de Quirijnstoklaan naar Noord voert.

De betreurde vriend kwam uit een echte Tilburgse textielarbeidersfamilie - een feit dat we met het grootst mogelijke respect memoreren. De textielarbeiders hebben enorm veel voor Tilburg betekend. In deze textielfamilies bestond een eigen cultuur. Dat bleek toen de vriend zijn plechtige communie deed.

Overgang

De betekenis hiervan was veel groter dan alleen een volgende fase in het leven van een rooms-katholiek; het was een overgang van de kindertijd naar die van een leven van een volwassene. Om dat te onderstrepen kreeg de zoon van een textielarbeider een pakske shag van zijn vader, zware shag welteverstaan. De vader stopte het bij wijze van overgangsritueel in het borstzakje van zijn bloes. Zo, nu hoorde hij er voortaan bij. Het pakske shag is daar altijd blijven zitten.

Als het gaat over cultuur - schrijver dezes beschouwt roken als een vorm van cultuur - maken wij waarlijke een revolutie mee. Onder onze ogen zien we de rookcultuur niet alleen in een verdomhoekje geraken, steeds meer mensen zijn zo wijs om er mee te stoppen. De ‘rookvrije generatie’ wordt door vrijwel iedereen toegejuicht. Het moment dat niemand meer rookt kan worden gevierd als een overwinning van het gezonde verstand.

Populair

In de tijd dat de betreurde vriend begon te roken, was roken enorm populair (deze Prent van Cees Robben dateert van 2 juni 1972) Liefst 90 procent van de mannen en 42 procent van de vrouwen was verslaafd. Om een rokertje op te steken was steeds meer geld beschikbaar, maar het leek er ook wel op dat de rokers de ‘schade’ in wilden halen. Met name tijdens de Tweede Wereldoorlog was het voor de rokers afzien. Als gevolg van een toestroom van kwaliteitstabak uit ‘Ons Indië’ waren de rokers verwend. Maar die stroom hield op. Gedurende de oorlog moesten de rokers zich behelpen met van staatswege gepromote - en niet te pruimen - surrogaattabak en eigen teelt.

Een derde tabaksbron was gesmokkelde tabak. Dat speelde zeker in Tilburg dat vlakbij de grens ligt en waar hele volksstammen tijdens de Crisisjaren om den brode de stiel van het smokkelen hadden opgepakt. Met echte, gesmokkelde tabak kon enorm veel geld worden verdiend. Naarmate de oorlog vorderde werd echte tabak steeds schaarser, maar nam de vraag toe. Tilburgse smokkelaars hadden een flink aandeel in de tabaksfraude die toen ontstond. In plaats van echte tabak werden bijvoorbeeld gedroogde rabarberbladeren en mos aangeboden, voorzien van een vleugje tabaksessence - zo slim waren ze wel.

Fleur de Matras

Verder waren ook de Tilburgse smokkelaars bedreven in wat je de wonderbaarlijke tabaksvermenigvuldiging zou mogen noemen. Dat ging als volgt. Een partijtje van pakweg tien kilo echte tabak arriveerde in Tilburg. Dat werd over de plavuizen in de keuken uitgespreid. Vervolgens nam de tabakssmokkelaar een handveger, doopte die in een emmer met water en zegende gelijk een pastoor waardoor de tien kilo wel twee kilo zwaarder werd. Voor deze malafide rookwaar bestond een schitterende benaming: Fleur de Matras…