‘Het leven is als een doos chocolaatjes, je weet nooit wat je zult krijgen,’ aldus Forrest Gump. Met die quote als echo op de achtergrond, denk ik met weemoed terug aan de zomervakantie. Ik had drie weken vrij en dus gingen we drie weken weg. Met de caravan naar Luxemburg. De eerste week stonden we op een camping aan een rivier. Het weer was goed. De kinderen hadden plezier. Goed begin, lekker chocolaatje.
De tweede week trokken we via de Franse Elzas naar Nancy. Prachtige stad met een waanzinnig mooi plein in het centrum. Op het eerste gezicht dus een appetijtelijk chocolaatje, maar na een keer goed bijten, bleek het er eentje met zo’n vieze likeurvulling te zijn. Na een paar dagen kregen we namelijk te maken met donkere wolken. Weg zon. Dat was nog tot daaraantoe, maar er viel ook nog eens regen uit die wolken met als gevolg: natte kleding, vochtige schoenen en modder in de caravan.
Het plan was om nog een week naar Luxemburg te gaan, maar de weersvoorspellingen waren niet best. Regen, regen en nog eens regen. We maakten dus een nieuw plan. Volgens Buienradar lag de scheidingslijn van goed en slecht weer precies bij Lyon, dus trokken we daar naartoe. We bivakkeerden nog een week op een stadscamping (redelijk lekker chocolaatje), we bezochten meerder keren de stad Lyon (mooi chocolaatje én zeer smaakvol) en we hadden zonnig weer (verrukkelijk chocolaatje).
Met zoveel zalige chocolaatjes, moest er natuurlijk weer een keer een slechte tussen zitten. En jawel, die week brak een tandenstoker tussen mijn kiezen. Het stukje hout dat was achtergebleven zorgde voor een zeurende kiespijn die na een paar dagen veranderde in een zeurende kaakpijn. Met floss en een pincet lukte het me uiteindelijk om het stukje hout eruit te krijgen. Dacht ik. Toen ik twee weken na thuiskomst nog steeds pijn had, besloot ik naar de tandarts te gaan. Zij keek, vroeg de assistente om een pincet en trok een stuk hout van een centimeter uit mijn gebit. Weg pijn. Die bevrijding was misschien wel het allerlekkerste chocolaatje van de zomer.