Op 23 oktober 1963 vertrok uit Istanbul een trein met aan boord de eerste twaalf Turkse gastarbeiders met als bestemming Tilburg. Een paar dagen later kwamen elf van hen (de twaalfde arriveerde een paar dagen later) aan op het station van Tilburg. Dat was toen nog het oude station uit 1863. De bouw van het nieuwe station in 1965 hebben deze eerste gastarbeiders met eigen ogen gezien. Dit is een mooi voorbeeld van hoe ze sindsdien deel uitmaken van de geschiedenis van Tilburg.
Op het station wachtte de mannen een welkom dat veel indruk op ze heeft gemaakt. Een harmonie speelde. De voltallige directie van VanKuijkDeuren aan de Ringbaan-Oost was present. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht gingen deze eerste Turkse gastarbeiders niet aan de slag in de textiel. Dat had wel gekund, want de vraag naar arbeidskrachten was enorm. Dat was de reden waarom buitenlandse arbeidskrachten werden geworven.
Nieuwsgierig
Op het station was het abnormaal druk, zó druk dat de Turken veronderstelden dat Tilburg een grote stad was. Maar het was er zo druk omdat al deze Tilburgers nieuwsgierig waren naar de mensen die uit den vreemde naar Tilburg kwamen. Tilburg kende nauwelijks vreemdelingen, 500 om precies te zijn in 1963. Daar was al wel verandering in aan het komen, onder meer door de komst van een tiental families uit Italië die zich in Tilburg vestigden als terrazowerkers. Ook Joegoslavische en Spaanse gastarbeiders gingen in Tilburg aan de slag. Tot het personeel van De Volt behoorden in 1960 mensen uit Engeland, Duitsland, Polen, Hongarije…
Maar, arbeidsmigranten - het woord bestond nog niet - maakten gewoon veel nieuwsgierigheid los. Het besef was er dat de tijden aan het veranderen waren, zoals Cees Robben dit als onderwerp koos voor zijn Prent van 22 april 1983. Het grote historische belang van deze ontwikkelingen was voor de Tilburg-kenners en publicisten Henk van Doremalen en Paul Spapens reden om in 2004 een boek te publiceren over de geschiedenis van de gastarbeiders in Tilburg en omgeving. Het boek over de periode 1963-1975 kreeg als titel ‘Werken, werken, werken’. Dat antwoordden de gastarbeiders namelijk als hen werd gevraagd naar hun motivatie om huis en haard te verlaten en zo ver van huis de kost te verdienen.
Onderzoek
Het was in Tilburg de eerste keer dat serieus onderzoek werd gedaan naar de geschiedenis van de gastarbeiders. Het project was zó vernieuwend dat op basis hiervan zelfs een methode werd ontwikkeld voor onderzoek naar de geschiedenis van de gastarbeiders. Deze methode is landelijk gebruikt. De foto’s in het boek werden gemaakt door fotograaf Jan Stads. Hij fotografeerde veel gastarbeiders van het eerste uur. Zij spelen ook de hoofdrol in het boek. Toen twintig jaar geleden dit boek ontstond, waren veel betrokkenen uit de begintijd nog in leven, zowel gastarbeiders als Tilburgers die op een of andere manier op hen betrokken waren.
Daarom biedt dit boek unieke informatie over onder meer hoe de gastarbeiders hier hun weg vonden en een bestaan opbouwden. Een paar voorbeelden. Hoe kwam je bijvoorbeeld aan halal eten? Een slager moest met zijn hand op het hart verzekeren dat het mes dat hij gebruikte nooit varkensvlees had aangeraakt. De term ‘Turkenpensions’ deed zijn intrede. Huisvesting was vaak slecht. Op de werkvloer deden collega’s over en weer de nodige moeite om elkaar te kunnen verstaan. Ouderwetse burenhulp werd ingezet om de nieuwe werkers te helpen. De eerste gezamenlijke gebedsdienst was tijdens de Ramadan in 1964. De Fraters stelden er hun gymzaal aan de Fraterstraat voor beschikbaar. De behoefte aan een eigen gebedsruimte werd steeds groter. Deze kwam er op 16 oktober 1971 in een verbouwde ruimte aan de Goirkestraat. Het benodigde geld werd onder meer in kerken bij elkaar gecollecteerd. Een pater bood de voorbidder een Koran aan onder het uitspreken van de historische woorden: ‘Ter bekrachtiging van een stukje Turkse cultuur in Tilburg.’ Deze Tilburgse moskee was de eerste in Zuid-Nederland.