‘Ik heb zin om deze in de bios te zien,’ aldus een vriend in de groepsapp. Er zat een plaatje bij van een filmposter: Talk to Me. Een horrorfilm. ‘Iemand zin om mee te gaan?’ Ik ben fan van griezelen, dus ik stuurde een duimpje. De rest van de groep had geen tijd of durfde niet, dus gingen we met z’n tweeën.
In Pathé zagen we hoe een groep jongeren met een mysterieuze, keramieken onderarm geesten opriep. Spoiler-alert! Natuurlijk gingen ze op een gegeven moment te ver, gebeurde er iets verschrikkelijks, en liep alles volledig uit de hand. Desalniettemin was het genieten.
Volgens deskundigen is deze film hard op weg om dé horrorsensatie van 2023 te worden en dat begrijp ik wel. Ik ben geen horror-connaisseur, maar ik kan Talk to Me aanraden, want hij is eng. Zó eng dat ik in het donker naar huis fietsen geen pretje vond. Ik schrok toen mijn telefoon in mijn broekzak trilde. Een berichtje van mijn vriend. ‘Fuck,’ appte hij. ‘Ik durfde de poort van de achtertuin niet af te sluiten in het donkere gangetje, dus ik ben door de voordeur naar binnen gegaan.’
Ik stuurde een lachende emoticon terug, maar ondertussen gruwelde ik vanwege een flashback naar een nare jeugdherinnering. Het speelde zich eind jaren tachtig af. Ik was tien jaar, mijn broertje was acht. Mijn ouders waren een avondje weg. Bij de buren keken we de film Ghostbusters, met de twee demonen Zuul en Vinz als slechteriken. Ik zal de duivelse monsters met hun roodgloeiende ogen en gehoornde hondenkoppen nooit vergeten.
’s Nachts lagen mijn broertje en ik thuis in bed, toen we beneden iets hoorden. Gekras aan de deur. Zwaar gehijg. Dat waren natuurlijk Zuul en Vinz! Ouders nog niet thuis. Ghostbusters bellen was geen optie. We grepen onze hockeysticks en slopen de trap af. Met trillende knieën trokken we de deur open. We waren voorbereid op het ergste, maar wat zagen we? Daar zat Joris, onze hond, een roodharige Cocker Spaniël. Met de tong uit zijn bek keek hij ons schlemielig aan en liep op zijn dooie gemak naar binnen.