Mijn zoon is een brugpieper. (Heet dat eigenlijk nog zo?) Voor de zomer was hij nog een stoere bink in groep acht, een grote jongen waar de kleintjes van de school naar opkeken, maar nu is hij zelf weer een ukkie en dat valt hem zwaar.

Hij is redelijk zelfverzekerd en maakt makkelijk vrienden, dus ik had verwacht dat de overstap naar de middelbare soepel zou verlopen, dat is echter niet het geval. Hij heeft moeite met alle nieuwigheden. Het is ook veel. Er is een ingewikkeld lesrooster, meerdere leraren in plaats van een paar, en de vakken zijn anders. Hij heeft nu te maken met Frans, Wiskunde en LEF (Leven, Ethiek en Filosofie). Ook moet hij nog wennen aan zijn klasgenoten. Ze zijn anders dan op de basisschool. Hij vindt nog moeilijk aansluiting.

‘Op mijn school zijn de regels veel strenger dan op andere scholen,’ zei hij laatst.

‘Hoezo?’ vroeg ik.

‘Als ik te laat op school kom, moet ik mij melden,’ antwoordde hij. ‘En als ik te vaak te laat kom, krijg ik straf.’

‘Dat is op elke school zo,’ legde ik hem uit.

‘Je kunt ook uit de les verwijderd worden als je niet oplet,’ reageerde hij verontwaardigd. ‘Ik dacht dat het zo alleen in de film was.’

Ik denk terug aan hoe het was toen ik naar de middelbare ging. Ik zat op het Mill Hill College in Goirle. De keuze was op die school gevallen, omdat ik het er gezellig vond. Vooral de kamerplanten en de vloerbekleding vol vlekken zorgden in mijn ogen voor een gezellige, huiselijke sfeer. De nieuwigheid was leuk, maar tegelijkertijd vond ik het moeilijk dat ik mijn veilige basisschoolomgeving kwijt was. Alles was opeens anders.

Het was de weg kwijtraken in het schoolgebouw, niets begrijpen van wiskunde, een vijfdeklasser die mijn hoofd tijdens het lopen als rugzaksteun gebruikte, een lekkende melkbeker in mijn boekentas met als gevolg de rest van het jaar een zure lucht, verliefd worden op het onbereikbare meisje. Maar, net zoals in zoveel films kwam het uiteindelijk allemaal goed.