‘Ik haat ze,’ aldus mijn vrouw. Ze refereerde aan de panda. Niet één specifieke panda, maar alle panda’s op de hele wereld. Ze heeft een godsgruwelijke hekel aan die beesten. Waarom? Omdat het volgens haar nutteloze wezens zijn en ze alleen maar plek innemen. ‘Wat is het nut van een panda?’ vroeg ze. Ik moest het antwoord schuldig blijven.

De panda’s zijn rare beesten. Ze hebben op een zeker moment afscheid genomen van hun beerachtigheid. Waar de echte beren vlees en vis bleven eten, koos de panda er voor om alleen nog plantaardig voedsel te nuttigen. Eigenlijk heeft een panda het maagdarmstelsel voor vlees, maar dat lust hij niet. Dat betekent dat hij heel veel planten moet eten, maar de panda lust eigenlijk ook geen planten, dus eet hij alleen bamboe. Niet handig.

En daar houdt het niet op. Deskundigen dachten lange tijd dat de panda te dom was om te vluchten, maar klaarblijkelijk beweegt hij zo traag vanwege zijn waardeloze lichaamsbouw; een panda heeft van nature zulke slechte ogen dat hij een bril nodig heeft; en een mannetjes panda heeft zo’n ongekend kleine penis dat hij zich amper kan voorplanten. Wat mijn vrouw betreft allemaal rechtvaardige redenen om de panda uit te laten sterven.

Overigens is ze verder een ware dierenvriend (en net als de panda vegetariër). We hebben zelfs een cavia. Onze Bertus is vier jaar en in caviajaren een senior. Over een jaar is ze bejaard. Dat ze zo oud is, heeft alles te maken met de goede zorgen van mijn vrouw. (Een tip: als je kinderen een cavia willen, ga er dan van uit dat jíj degene bent die er voor moet zorgen.)

Bertus heeft slecht DNA. Haar tanden groeien te snel. Om de paar maanden moet ze naar de dokter om ze te laten bijslijpen. In de tussentijd zit ze dan bij ons op de eettafel en voert mijn vrouw haar, omdat ze vanwege die te lange tanden zelf haar eten niet meer in haar bek krijgt. Mijn vader zat dat tafereel laatst te aanschouwen en zei terecht: ‘Eigenlijk is Bertus een panda.’