O vuile stroom

Wees wellekoom

In ’t mooie Oisterwijk

Al riekt gij wat,

wat hindert dat?

Gij maakt de mensen rijk…

In Stadsnieuws van vorige week rakelden we het fenomeen van de Blauwsloot op. Dit was zo typisch Tilburgs dat het werd bezongen in verschillende volksliedjes Maar, niet alleen in Tilburg, ook in Oisterwijk speelde de Blauwsloot, of beter de gevolgen daarvan in het buurdorp, de hoofdrol in een gedicht uit 1953. Oisterwijkers die zich de Blauwsloot toe-eigenen, dat roept de reactie op: afblijven met die fikke, de Blauwsloot is een stukske van de Tilburgse identiteit. Mogen we ook eens iets bijzonders hebben…!?

Rechtszaak

Dat ligt toch wel even wat anders, want Oisterwijk had serieus veel te stellen met de gevolgen van de Blauwsloot. Dusdanig zelfs dat de buurgemeente eind negentiende eeuw een rechtszaak tegen Tilburg aanspande. Als je nu de Voorste Stroom vredig en op sommige plaatsen zelfs schilderachtig door Oisterwijk ziet kabbelen, dan kun je je niet voorstellen dat dit stroompje eens compleet was verontreinigd en een uur in de wind stonk – met dank aan buurstad Tilburg. Een jarenlange juridische strijd werd in het voordeel van Oisterwijk beslecht. Daar gaat het om in het genoemde gedicht dat, gelet op de achtergrond, natuurlijk cynisch is bedoeld:

Geen Waal of Rijn

Kan schoner zijn:

O stroom, ik heb u lief:

Aanhoor ons bêe:

Leef met ons mee

Blijf ruiken asjeblief.

De in de negentiende eeuw sterk opkomende Tilburgse industrie loosde het afvalwater rechtstreeks en ongezuiverd op sloten en stroompjes. De kleur blauw zou terug te voeren zijn op blauwe kleurstoffen die uit de textielververijen in de sloten terecht kwamen. Dat kwam zeer zeker voor, maar de kleur blauw werd niet in de laatste plaats veroorzaakt door afvalwater uit de keukens van huishoudens dat ongezuiverd in slootjes (ook wel grippen genoemd) werd geloosd en uiteindelijk in Oisterwijk terechtkwam. Dit afvalwater met zeepresten en dergelijke zag grijzig blauw. De vettige slootkanten en de bodem namen deze kleur ook aan. Oisterwijk had groot gelijk om van leer te trekken. Resteert de vraag waarom Tilburg zo trots was op de Blauwsloten dat ze in volksliedjes werden bezongen?

Waar Tilburg met recht en reden ook trots op was, was een op muziek werkend waterorgel dat ter gelegenheid van Koninginnedag 1955 in een tent op het Piusplein de grote publiekstrekker van dit evenement moest zijn. Cees Robben liet er zich door inspireren voor deze Prent van 7 mei 1955. Tegelijk geeft deze Prent een goede indruk hoe de Prenten van Cees Robben er in die beginperiode uit konden zien.

Stank

Ondertussen bleef de Blauwsloot voor Tilburg ook niet zonder gevolgen. Een sterk staaltje betrof de in 1965 in gebruik genomen gereformeerde Opstandingskerk aan de Prof. Cobbenhagenlaan. In 2018 werd deze fraaie – door zijn eenvoud – en belangrijke Wederopbouwkerk aangewezen als gemeentelijk monument. Het was echt knap hoe deze geloofsgemeenscha deze bouw destijds heeft kunnen realiseren. Waar men pas later achter kwam, was dat het gebouw op een vroegere Blauwsloot stond. Het kwam voor dat kerkgangers na afloop van een dienst thuis onder de douche gingen staan en schone kleren aantrokken om de stank van de Blauwsloot af te spoelen….