De mensen die mij goed kennen, weten dat dit een schokkende uitspraak is, maar: ik eet de helft van de week vegetarisch. Voor een echte carnivoor zoals ik is dat een grote stap.

Is dat geboren uit oogpunt voor het milieu? Tegen dierenleed? Voor een gezonder leven? Ik schaam me bijna om het te zeggen, maar nee. Dat is geboren uit geldnood. Aan het einde van de maand houd ik altijd een hele hoop geld over namelijk. En nu zelfs kip onbetaalbaar is geworden en ik toch iets van structuur wil bij het avondeten, ben ik het gaan zoeken in het vak van de vleesvervangers. Iets waarvan ik altijd dacht: dat kan alleen maar héél goor zijn. Ik kocht twee ‘kip’burgers, maakte er stukjes van en stopte het in de ‘kip’ madras met rijst. Om van mijn vriend te horen: “de kip smaakt lekker vandaag!”

Ik probeer nu dus zoveel mogelijk vleesloos te eten. Behalve tijdens kerst. Want dat zal ik mezelf altijd blijven gunnen: wild eten tijdens kerst. En dan bedoel ik wild natuurlijk niet als luid en hevig bewegend, maar als konijn, parelhoen en ree. En omdat ik de afgelopen maanden zo weinig vlees heb gegeten, heb ik meteen maar in totaal vijf (!) kerstdiners gepland. Doe ik meteen alles teniet wat ik de afgelopen maanden zo mooi heb opgebouwd.

Maar nee, zonder gekheid. Ik wil mijn streak natuurlijk wel doorzetten. En gun mezelf één wild etentje. Ik vervang tijdens die andere diners de rundercarpaccio gewoon voor bietencarpaccio en het konijnenstoofpotje voor een heerlijke risotto. Maar mochten ze ooit - in de verre of nabije toekomst - besluiten dat het goed voor de natuur én voor jou is om alcoholvrije wijn te drinken in plaats van echte, dan trek ik daar absoluut de grens. Aan mijn wild mag je komen. Aan mijn wijn niet.