Er is een foto van mij op een trap met een akoestische gitaar. Ik ben twaalf jaar. Op mijn hoofd draag ik een zwarte honkbalpet. Mijn ogen zijn gericht op mijn linkerhand. Ik kan me het moment goed herinneren. Ik speelde op de verjaardag van mijn opa het lied ‘De Noordzee’ van Boudewijn de Groot.

Het lied is van voor mijn tijd. In 1965 op vinylsingle verschenen. Ik moest nog geboren worden. Mijn moeder was destijds achttien jaar. Elke keer als er een nieuwe plaat van Bo verscheen, rende zij naar de winkel om het te kopen en zo snel mogelijk te luisteren. Zo bouwde ze een mooie verzameling aan Boudewijn de Groot-albums op. Het was dan ook mijn moeder die mij introduceerde met het lied ‘De Noordzee’. Ik vond het prachtig.

Sindsdien was ik fan van Boudewijn de Groot. Ik wist toen nog niet dat ik hem vijfentwintig jaar later zou ontmoeten en zelfs met hem op het podium zou staan. Boudewijn had The Kik gevraagd om hem te begeleiden tijdens een eenmalig concert ter ere van zijn vijftigjarige carrière en hij kwam daarom repeteren in onze studio in Rotterdam. Hij bleek een mysterie. Hij zei die avond niet veel en als hij iets zei was het in korte zinnen. We namen een paar nummers door en toen hij de studio weer had verlaten, keken we elkaar vragend aan. We hadden werkelijk geen idee of hij het goed of slecht vond. Er viel niets van zijn gezicht af te lezen.

Uiteindelijk ging het concert hartstikke goed en vertelde Boudewijn dat hij het geweldig vond. Onze paden bleven elkaar kruisen. Zo zong hij twee keer mee tijdens de concerten in Ahoy waar we nummers uit zijn oeuvre speelden en samen namen we het nummer ‘Als je Huilen Wilt’ op voor zijn album ’Windveren’. Momenteel spelen we met The Kik een reeks concerten waarbij we de albums ’Voor de Overlevenden’ en ’Picknick’ integraal met orkest ten gehore brengen. Afgelopen week zat hij in Haarlem in het publiek. Na afloop zei hij: ‘Goed gespeeld, dames.’