Bij klassieke Citroëns denk je al snel aan de elegante ‘snoek’, als icoon van de jaren zestig. Of zijn tijdgenoot, de Deux Chevaux, waarin ooit hele massa’s mensen zich van A naar B bewogen. Wil van de Camp gaat nog een stapje verder. Twee van zijn klassiekers zijn al meer dan honderd jaar oud.

Door Theo van Etten

Hoewel ook een oude Renault in zijn garage staat te blinken, is het toch vooral Citroën wat de klok slaat: oldtimers uit de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. Naast een Citroën B14 uit 1928 (een vrachtwagentje) staat het pronkstuk: een prachtige Citroën Rosalie, waarmee Wil en zijn gezin al vele kilometers aflegden. Zoals een drie weken durende rit in 1991, waarbij hij samen met zijn in 2022 overleden echtgenote van Istanboel naar Amsterdam reed. “Zij had speciaal voor mij een prachtig authentiek maatpak van tweed stof gemaakt, inclusief bijpassende pet. Dat was prachtig natuurlijk.”

Franse liefde

Wil runde vanaf 1962 samen met zijn vader en broers een metaalbewerkingsbedrijf. De liefde voor oude auto’s zat er altijd al in; als jonkie reed hij al in een oude DKW. Maar als klanten steeds vaker bij hem komen om auto-onderdelen te laten stralen en schoperen (van een zinklaag voorzien), rijdt hij op een dag naar Frankijk en komt terug met een oude Citroën, type C4, uit 1930. Het is het begin van een langdurige liefde voor Franse auto’s. Samen met zijn vader restaureert hij een Renault KZ Torpédo uit 1923, die nog steeds in zijn bezit is. Wil: “Op een gegeven moment gingen we met de aanhanger achter ons VW-busje op vakantie. Ja, dan kwam er natuurlijk ook een opknap-auto mee terug, haha.”

Filmsterren

Het was en is een opvallend gebeuren als Wil met een van zijn oldtimers de weg op gaat. “Vroeger werden we regelmatig aangehouden door de Rijkspolitie. Vanuit hun snelle Porsches wezen ze ons naar de vluchtstrook. Uiteindelijk waren die mannen vooral geïnteresseerd in de techniek van mijn auto en mochten we na een prettig gesprek weer doorrijden.”

Sommige auto’s werden echte filmsterren. Zo figureerde Wil met zijn Citroën Type A in de film ‘De Vliegende Hollander’ en moest hij met enkele van zijn auto’s regelmatig opdraven tijdens opnames voor de serie ‘De Stamhouder’. Trots is Wil ook op een foto waarop hij samen met twee kleinzonen van André Citroën prijkt: “Dat was ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van Citroën in 2019. Mijn Type A is van 1920 en stond toen in het museum Autoworld in Brussel.”

Neerlands trots

Wil vertelt honderduit als hij door zijn garage loopt. Die doet overigens meer denken aan een museum, vanwege de vele affiches, oude onderdelen en miniatuurmodellen. Zo legt hij uit dat de oprichter van de Citroënfabrieken van oorsprong een Nederlander was en dat het typische logo verwijst naar een gepatenteerd model tandwiel dat Citroën aanvankelijk fabriceerde. “Het merk was zijn tijd altijd ver vooruit, als techneut sprak mij dat aan. De eerste Citroëns hadden al rembekrachtiging en het merk bouwde als eerste een zogenaamde ‘moteur flottant’. Daarbij rustte de motor op rubberen blokken, zodat de cabine minder trilde. Tegenwoordig zijn elektrische auto’s hot. Nou, die had Citroën begin jaren veertig al.”

Wil kijkt met weemoed terug op de vele autoritten die hij samen met zijn vrouw maakte. “We deden alles samen: ik reed, zij las de kaart en hield de kinderen bezig die op de achterbank zaten. Ook hielp ze me in de werkplaats, bijvoorbeeld met het vasthouden van onderdelen als ik dat niet alleen kon. Gelukkig kan ik mijn enthousiasme nu delen met mijn kinderen en kleinkinderen.”

Wil je meer weten over de hobby van Wil? Mail dan naar w.vande.camp@ziggo.nl

Heb je zelf een mooi verhaal voor de rubriek ‘Tilburg op wielen’? Mail dan naar: info@theovanetten.nl