Op zondagavond 17 september 1871 brandde in Goirle een café tot de grond toe af. De oorzaak was bijzonder. Net als in veel andere plaatsen in Brabant werd op een rituele manier afscheid genomen van een feest, in dit geval van de kermis, of zoals men in Tilburg zei: ‘Gôol kermis.’ Tilburgers bezoeken van oudsher graag de kermis van de buren. De kans is dan ook groot dat de cafébrand in 1871 door menig Tilburger is gezien.

En dat ze hebben gezien hoe een stropop werd verbrand. Dat was namelijk de bijzondere oorzaak van het afbranden van de herberg. De stropop stelde de kermis voor en werd onder veel gejoel en drank in de hens gestoken. Als gevolg daarvan vatte het café vlam.

Het met veel ritueel afscheid nemen van een feest is oeroud en je vindt allerlei vormen daarvan terug in de finale van de carnavalsfeesten. Hier zijn allerlei redenen voor te geven maar in feite kwam het er op neer dat men gewoon verdrietig was dat een feest voorbij was en het harde, alledaagse leven weer begon. Je zag dan ook dat tijdens het ritueel waarmee afscheid werd genomen van de Tilburgse kermis volop werd gehuild, met al of niet bewust opgewekte tranen.

Echo

Het afscheidsritueel van de Tilburgse kermis is de oudste, authentieke vorm die we kennen. Tot diep in de jaren’30 van de vorige eeuw werd de kermis van Tilburg ritueel begraven. Het officiële einde van de Tilburgse kermis tegenwoordig is daar nog een echo van. Omstreeks 1880, in dezelfde tijd als het symbolisch verbranden van de stropop in Goirle, werd in Tilburg door jongemannen (heel vaak de gangmakers van zulke rituelen) een in het wit gestoken speculaaspop op een baar geplaatst.

Over de baar werden al even symbolische lege portemonnees gehangen. De kermisbegrafenis werd dan ook ‘Parade der lege Portemonnees‘ genoemd. Men trok van café naar café. Eke kastelein schonk een gratis borrel. Hij had flink verdiend en dat was een geste naar de klanten. Deze reden kun je een-op-een vergelijken met het haringhappen dat sommige kasteleins tegenwoordig organiseren. Soms is dit haringhappen ook een ritueel als onderdeel van de algehele finale van het openbaar carnaval.

Herboren

Er is tegenwoordig nauwelijks een carnavalsfeest in Brabant denkbaar zonder ritueel einde. Het is een van de weinige oorspronkelijke elementen die een plaats hebben gekregen in het moderne carnavalsverhaal- spel. Het carnaval hangt van rituelen aan elkaar, maar de meeste zijn bedacht. Het meest oorspronkelijke ritueel kent Udenhout waar carnavalssymbool Kupke de Zandhaos symbolisch wordt verbrand. Het metalen binnenwerk wordt daarna opgeborgen. Het jaar daarop staat Kupke als herboren in de Haozenpot en kan het feest weer opnieuw beginnen.

Het Tilburgs carnaval sluit af met Et Sebiet. De belangrijkste ceremonie is het van zijn sokkel halen van de Kruikenzeiker. De burgemeester krijgt de sleutel van de stad terug. Het nieuwe motto wordt bekend gemaakt en alle aanwezigen zingen uit volle borst het lied ‘Sebiet dan is ut mèèrge’. Je proeft daarin de weemoed die de deelnemers aan de ‘Parade der lege Portemonnees’ ook moeten hebben gevoeld, een gevoel van alle tijden:

D’n Heuvel lôopt leeg

Alle Kruiken gaon

Ut wordt wir stil op straot

De blaoskapel spult z’n lèste lied

Wèn weemoed wèn verdriel

En dan begon in vroeger dagen de Veertigdaagse vasten. Daags na Vastenavond haalde je (sommigen dat nu nog) in de kerk op Aswoensdag het Askruisje. Dit ritueel heeft Cees Robben verbeeld in deze Prent van 9 maart 1962. Het met een Askruisje getekende gezicht van de man spreek boekdelen van hoe hij zich voelde na het feest: ‘nen houten kop, verèkkese koppènt, een niet te genieten humeur, sacherijnig tot en met en voor de rest ‘amen en uit’, op naar het volgend carnaval...