Deze Prent van Cees Robben, gepubliceerd op 24 augustus 1973, draait om geld. De man is helemaal blut, de vrouw nadert dat stadium. Ze zijn niet te benijden. Waarmee weer eens gezegd is dat alles draait om geld – en dat is er nooit genoeg. Uitzonderingen daargelaten, zoals in de jaren ’50 van de vorige eeuw, toen Tilburg geld zat leek te hebben.

Liefst 72 miljoen gulden investeerde Tilburg toen in de ontwikkeling van de stad. Je zou dat de kers op de taart van de Wederopbouw kunnen noemen. Feitelijk werd die Wederopbouw afgerond met die 72 miljoen gulden. Dat was zóveel dat er een speciaal plan voor was geschreven om het uit te geven: Het Plan van 72 miljoen.

Er wordt wel eens gemopperd dat de stad de laatste tijd overal op zunne kop staat en als je wat rondfietst ervaar je dat zelf, maar tóen, toen dat Plan van 72 miljoen werd uitgevoerd, ja toen stond de stad pas echt op zunne kop. Na een voorbereiding van jaren begon de uitvoering in 1959, toch al weer 65 jaar geleden. De binnenstad ging volledig op de schop en aan die periode, aan dat Plan van 72 miljoen is de naam van burgemeester Cees Becht voor eeuwig verbonden, of beter zijn bijnaam Cees de Sloper.

Als een terzijde willen we opmerken dat die bijnaam de laatste tijd wel wat wordt genuanceerd. Maar hoe dan ook, er is toen ontiegelijk veel gesloopt alvorens het stadsherstel een aanvang kon nemen. Denk ffkes aan de tot op de dag van vandaag betreurde sloop van het stadhuis. Met respect voor de Tilburger die uit die sloop de robuuste voordeuren redde en die nu zijn te zien in het nieuwe stadhuis (wars van dikdoenerij spreekt de Tilburger het liefst toch van ‘gemintehèùs’), als schrijver dezes ze ziet bekruipt hem sltijd een intens gevoel van treurnis.

Handel en nijverheid

In de hal word je trouwens welkom geheten door twee fraai gerestaureerde beeldhouwwerken die toen ook van de sloop zijn gered. Ze stellen ‘handel en nijverheid’ voor en ze zijn een verbeelding van de identiteit van Tilburg in 1905, het jaar waarin ze hoog tegen de gevel van het stadhuis uit 1848 zijn geplaatst. Het monument werd in 1971 gesloopt, nog steeds als uitvloeisel van de vernieuwing van de binnenstad, in dit geval voor de aanleg van de Cityring. Ook de armoedige volkswijk Koningswei ging plat. Wat er voor in de plaats kwam, het Koningsplein… Tja! We willen toch wel ffkes vaststellen dat Tilburg gewoon geen gelukkige hand heeft in de aanleg van nieuwe pleinen – indachtig onder meer het Pieter Vreedeplein.

Er is toen zo rigoureus gesloopt dat zelfs de unieke gietijzeren heiligenbeelden rond de begraafplaats van de Bredaseweg op het nippertje zijn gered van de smeltoven. Met dank aan professor Harry van den Eerenbeemt die actie voerde onder de titel ‘Heiligen gaan niet naar de hel’. Tegen de zuil rechts van de poort van de begraafplaats is een herinneringsplaquette aangebracht. Je moet goed kijken om de tekst te kunnen lezen want die begint te verweren door de tand des tijds. Hoewel vernieuwing nodig was, mag je ook nu nog vaststellen dat er toen wel heel erg veel erfgoed voor op is geofferd. En, is de toegankelijkheid van het centrum toen optimaal gemaakt? Het antwoord laat zich raden: het gaat er nog steeds over.

Schouwburg

Maar, eerlijk is braaf, er werden wel goeje dingen gerealiseerd waar we tot op de dag van vandaag profijt van hebben. Als eerste schiet dan toch wel de Schouwburg te binnen, in 1961 geopend, dat is 63 jaar geleden, maar waarlijk van een eeuwige schoonheid. Het Hoogspoor werd aangelegd met zand van de Beekse Bergen, waar we het gelijknamige recreatiepark aan hebben te danken. Het nieuwe station met het in 1965 hypermoderne dak in ‘dubbelgekromde gewelfvorm’ samengesteld uit twaalf ‘vangende hypparschalen’. Wat zegt u? Niet vloeken hè! ‘Kroepoekdak’ zal je bedoelen. En het klokkentorentje met carillon ernaast, dat is de ‘Wasknijper’. Een eindje verder staan de Vogelkooikes, maar dat is dan weer uit een andere tijd dan Het plan van 72 miljoen.