Wat doet Tilburgs mobiel erfgoed in Vinkel? Welnu, daar runnen een aantal enthousiaste vrijwilligers het museum Bouwmachinesvantoen. Enkele pronkstukken zijn afkomstig van een oer-Tilburgs bedrijf: Hovers Constructie. Stadsnieuws dook in de geschiedenis voor deze aflevering van de rubriek ’Tilburg op wielen’.

Tekst en fotografie: Theo van Etten

“Made in Tilburg hè,” lacht Ad Gevers terwijl hij met zijn bonkige vuist op de stalen bovenbouw van een dragline slaat. “We konden hem met veel moeite redden van de sloop, anders had hij hier niet gestaan. Niemand in Tilburg wilde hem hebben. En alles doet het nog gewoon.”

Uniek in de wereld

De dragline werd gebouwd door Hovers Constructie, een bedrijf dat van 1904 tot 1972 was gevestigd aan de Lovensestraat in Tilburg. Aanvankelijk bouwde Hovers machines voor de steenkolenmijnen- en baksteenindustrie. Vanaf 1937 kwamen daar draglines bij, Hovers maakte er 644 in totaal. Zo ook dit exemplaar uit 1966. Toen het Wegenbouwmuseum in Harderwijk wegens financiële problemen moest stoppen, redde Ad met zijn vriendengroep hem van de sloop, samen met een wals voor de wegenbouw. De dragline blijkt bovendien een uniek model: Naast de bestuurderscabine bevindt zich nóg een zitplaats met hendels. “Een speciaal ontwerp voor de machinistenopleiding SOMA. Zo kon de instructeur de leerlingen begeleiden, net zoals bij lesauto’s. Het is de enige dragline ter wereld met zo’n constructie.”

Smeermènnekes

Ad heeft een passie voor draglines, hij schreef er zelfs een boek over: De Nederlandse dragline. “Hovers was de grootste draglinebouwer in Nederland,” zegt hij. Ad was graag draglinemachinist geworden, maar toen hij eind jaren zeventig uit militaire dienst kwam, was de periode van deze machines zo’n beetje voorbij. “Hydraulische kranen kwam ervoor in de plaats, dat werkte een stuk makkelijker. Een dragline is pure mechanica, de bak bedien je met hendels en pedalen. Daarvoor moeten je handen en je voeten goed kunnen samenwerken, vergelijk het maar met piano spelen.” Ad vertelt dat de machinist ook zelf het onderhoud deed. Tijdens het werk werd hij daarbij geholpen door een ‘smeermènneke’. “Dat waren jonge mannekes die net van school kwamen. In hun vrije tijd liepen ze met hun vader of hun oom mee die op de dragline zat. Ze kregen een spuit in hun handen en moesten elke honderd meter de nippels smeren.”

Hovers-raam

Ad ontpopt zich als een ware verhalenverteller en maakt een rondje door het museum zo tot een ware belevenis. Of het nou over een contragewicht gaat, een trilwals, of een metalen plaat met het logo van Hovers. Stukje voor stukje bouwt hij een anekdote op waarvan de slotsom is dat het museum over enkele authentieke ramen beschikt uit het voormalige bedrijfskantoor. Bijzonder is dat het logo van Hovers Constructie erin geëtst is. “Kom eens mee’, wenkt hij mij tenslotte. Even later sta ik oog in oog met het bewuste raam. “Ik ben nog op zoek naar een foto waarop te zien is dat de ramen in het kantoorgebouw aan de Lovensestraat zaten. Doe maar een oproep in je artikel.”

Duowals

En zo heeft elk object een mooi verhaal. Zo ook de duowals uit 1956. Ad: “Vanwege het patent op die dubbele wals hoopte Hovers hiermee financieel binnen te lopen. Maar toen een Amerikaans bedrijf een kleine modificatie doorvoerde, ging dat ermee aan de haal. Uiteindelijk heeft Hovers er maar tien gebouwd. Dit is de enige die bewaard is gebleven.”

Wil je het museum bezoeken en genieten van de bijbehorende verhalen? Kijk dan op de website www.bouwmachinesvantoen.nl voor de openingstijden.