Wat heeft de ‘nuuwe zulder’ in de korte broek van dat ongetwijfeld braaf Tilburgse jungske met de kermis te maken?

Door Paul Spapens

Op deze Prent van 1 juli 1966 kaart Cees Robben en passant een van de vele, vele kwaliteiten aan die moeder de vrouw in die jaren had. Namelijk: het lappen van een broek, doorgaans de kniestukken, maar zeker ook de zulder, het zitvlak, of de kont. De moeder van schrijver dezes was een van die kunstenaressen die op de trapnaaimachine broeken lapte op een manier die werkelijk ware kunst was. De manier waarop broeken werden gelapt werd door de goegemeente beoordeeld – nou, nou, knap staaltje werk, zag je ze dan denken, of er kwamen afkeurende blikken aan te pas. De kunst van het lappen was een voorbeeld van wat tegenwoordig een circulaire samenleving wordt genoemd.

Dagkaart

In een broek (of een overall van vader die op een fabriek werkte) werd een nieuwe lap gezet als een spelend jongetje een gat in het kniestuk was gevallen, of als de zulder op de kermis kapot was gegaan. Dat gebeurde bijvoorbeeld in de ‘keekwalluk’. Daar werd middels een dagkaart zo intensief in gespeeld, dat de kont in de broek er kapot van ging. Een andere attractie waarvan de broek veel te lijden had was de tobogan.

De tobogan – je ziet die nog wel op kermissen, in Tilburg nog niet zo lang geleden – was een gigantische glijbaan. Die torenden overal bovenuit. De deelnemer snelde langs een spiraalvormige glijbaan naar beneden, weliswaar op een kussentje, maar ja, dan nog kon een zulder het begeven. De tobogan hoort al heel lang bij de Tilburgse kermis. In 1910 stond er bijvoorbeeld eentje op de Heuvel. De attractie werd ook wel Roetsjbaan, Heksenketel of Parijzer Ketel genoemd.

Van Morkhoven

Bij de Prent van Cees Robben vorige week vertelden we dat de Tilburgers zelf hun kermis zo groot hebben gemaakt. Dan zou je denken dat Tilburg in verhouding veel kermisexploitanten heeft voortgebracht. Maar dat valt nogal mee. Onder de Tilburgse kermisexploitanten zaten wel illustere ondernemers. Een van hen was Jan van Morkhoven. Hij was een voorbeeld van een burger die op de kermis de kost ging verdienen, dus iemand die door de Tilburgse kermis werd aangestoken. Hij werd in 1900 geboren als zoon van een kastelein aan het Wilhelminapark. Na allerlei omzwervingen over de kermis begon hij rond 1938 voor zichzelf en wel met een tobogan.

De Tilburger was een kermisondernemer die het avontuur niet schuwde. Na de oorlog – hij zat in het verzet – haalde hij de tobogan weer voor de dag; hij ging er in 1957 mee naar Egypte! Op uitnodiging van een Egyptische kermismakelaar toog een aantal Nederlandse kermisondernemers naar het land aan de Nijl. Daar ging ongelooflijk veel fout als gevolg van corruptie, een bureaucratie waar zeker een ondernemer niet goed van werd (wordt) en het gemanipuleer van de kermismakelaar. De Tilburger keerde terug naar zijn geboortestad en verkocht zijn tobogan uiteindelijk naar Brazilië. Jan van Morkhoven ging zich toeleggen op midgetgolfbanen die toen sterk in opkomst waren.

Brouwers

Een andere eersteklas Tilburgse kermisavonturier was Martin Brouwers, een kleurrijke figuur die graag zijn eigen plan trok en aldus op de kermis belandde, als ondernemer, meer precies als de exploitant van een vlooientheater. En dan moet je bedenken dat Martin, Henri, Antoine, Corneille, Marie de enige zoon was van een aan de Stationsstraat woonachtige wolhandelaar. De in 1899 geboren Martin genoot een rijke, deels Franse (toen gangbaar onder de betergesitueerden) opvoeding en zijn ouders zagen in hem een pastoor (was toen ook niks uitzonderlijks in die kringen).

Maar Martin koos voor een leven als kermisexploitant waardoor hij het zwarte schaap werd van de familie, niet in de laatste door vlooientemmer te worden. Vlooien kunstjes laten doen was een kunst op zich, maar de grootste kunst was om aan mensenvlooien te komen. Op de tent van de Tilburger hing altijd een bordje: ‘Vlooien te koop gevraagd. Een vrouwtje tien cent, een mannetje een kwartje. Het moeten dikke exemplaren zijn.’ Martin Brouwers eindigde zijn werkzame leven als filmoperateur in een bioscoop in Amsterdam.