Het Tilburgse cultuurplan: “Kunst maakt ons”, vormt het kader voor het beleid in de periode 2025 - 2028: waar gaan we op inzetten? Met dat plan als basis formuleerde Arno van Roosmalen in opdracht van de gemeente de visie: “Cultuur in het Publieke Domein” waarin hij de vraag stelde wat specifiek is aan de cultuur in Tilburg en wat we daarmee willen. Stadsnieuws zocht hem op en luisterde naar een enthousiast pleidooi.

Tekst: Gerard Sanberg

Foto's: Gert-Jan Remmers/Nonsens

Voor Arno is het een zaak van boter bij de vis: “Je kunt als gemeente wel zéggen dat cultuur en kunst in de openbare ruimte belangrijk zijn, maar dat moet je dan wél waarmaken. Kijk, kunst is overal en van iedereen en dat is het publieke domein ook. Je wilt betrokkenheid van de inwoners. Nou, in Tilburg is brede steun is voor kunst en cultuur, dus het draagvlak is er, met een betrokken wethouder, college en raad.”

Zie het als één grote collectie

Elk museum heeft een collectieplan dat beschrijft (wat hebben we?) en richting geeft (wat willen we daarmee?). De kunst in het publieke domein zou je ook zo moeten benaderen, meent Arno: “Zie het als één grote collectie, alles wat er is in de stad. We hebben geïnventariseerd en we kwamen tot 400 kunstwerken, zowel van de gemeente als particulier bezit. Wat opvalt is dat er weinig bij is van internationaal vermaarde kunstenaars en dan vraag ik me af: past dat wel bij de uitstraling die Tilburg wil hebben?“ Arno, zelf geen Tilburger, geeft hoog op van de reputatie die Tilburg verworven heeft in het land. “Echt, de stad staat er landelijk goed op en de collectie moet dat gaan weerspiegelen. Het moet een mix worden.”

De sfeer in Tilburg doet hem denken aan Rotterdam in de jaren ’90. Daar heeft hij toen ook gewerkt en dat kenmerkte zich vooral door het gevoel van ‘er is heel veel te winnen. We gaan aan de slag!’. Dat proeft hij hier ook. “Kijk, kunst moet niet de stad in worden geparachuteerd, geen apart verschijnsel zijn, maar moet verbonden zijn met andere disciplines en met wat de stad is. Het moet betekenis hebben voor de inwoners. Het slavernijmonument achter het station bijvoorbeeld, dat functioneert bij Keti Koti, maar ook door het jaar heen. Mensen leggen er bloemen bij en of kledingstuk. Kortom, het lééft in de stad.”

Kaapstad en De Rits

In zijn visiestuk pleit Van Roosmalen voor een onafhankelijke stichting, los van de gemeente, die advies geeft over nieuwe kunstwerken om de collectie aan te vullen. Die nieuwe kunstwerken in hun ontstaan en plaatsing begeleidt en waar verschillende disciplines samenkomen en samenwerken. “Als je dat doet samen met de inwoners, dan wordt het toegankelijk. Er is al zoveel moois. Kaapstad, dat is toch prachtig. En de Rits in het Spoorpark, van Marieke Vromans. Geweldig!”