Het TextielLab in het TextielMuseum oogt als een hypermoderne, fancy werkplaats. Uit hightech computergestuurde weefmachines met duizenden draadjes rollen in sneltreinvaart de mooiste weefsels. Medewerkers Jim en Martijn zijn op missie: zij willen ook de techniek van de oude weefgetouwen behouden.

Tekst en fotografie: Theo van Etten

Jim werkte een aantal jaren als onderhoudsschilder, maar daar bleek zijn passie niet te liggen. Tuften, een hobby die hij omarmde nadat hij een workshop cadeau kreeg, was veel meer zijn ding. “Je weet wel, met zo’n pistool schiet je garen door een doek zodat er patronen ontstaan. Zo maak ik mijn eigen tapijtjes.” Toen hij de vacature zag voor een medewerker Techniek en Uitvoering bij het TextielMuseum, aarzelde hij niet. Inmiddels is hij fulltime medewerker bij de afdeling weefmachines.

Ook Martijn is geboren en getogen Tilburger. “Onze pa komt hier van ’t Smidspad!” Hij is de techneut van de twee en sleutelt in zijn vrije tijd volop aan alles wat met techniek te maken heeft. “Deze vacature vond ik te gek. Nu werk ik voornamelijk in de breierij, maar we leren ook elkaars machines kennen.”

Kennisbox

“Dit is toch fantastisch! Wie kan er nou zeggen dat hij aan 100 jaar oude machines werkt?” Het enthousiasme spat eraf bij de mannen. Elke donderdag zijn ze in de leer bij de 79-jarige Paul Looijkens, die tijdens zijn actieve jaren bij Mommers & Co het vak leerde. “Paul weet hartstikke veel, hij is een enorme box met kennis. Soms gaat hij wat te snel voor ons, maar dan legt hij het gewoon nog een keer uit.” Paul: “Tja, dat productieritme van vroeger zit er nog steeds in.” Hij wijst op een weefgetouw uit lang vervlogen tijden. “Dat hebben ze net helemaal hersteld. Nu loopt hij weer als een zonnetje. Stilstaan is de doodsteek voor dergelijke machines. Ze moeten draaien.”

“We werken met EPL’n,” legt Martijn uit. Eén Punts Lessen, dat zijn superkorte werkinstructies voor één specifieke handeling of reparatie. Bijvoorbeeld voor het kettingscheren of een schaar afstellen. Dat leert veel gemakkelijker dan dat je een heel boek uit je hoofd moet leren.” Noodzakelijk, vindt Paul, want de tijd dringt. “Er zijn nog maar weinig mensen die de kennis hebben. De routine die je vroeger in de fabrieken opdeed, dat is niet meer haalbaar in deze tijd. Ik probeer die jongens er zo vaak mogelijk bij te halen, als ik met iets specifieks bezig ben.”

Als dit, dan dat

Ondertussen wijst hij naar andere machines “Die moet nog en die ook. Ik heb dat altijd in m’n eentje gedaan, zij zullen het straks moeten overnemen.” Martijn veert op bij alles wat techniek ademt. “In zekere zin lijken die oude en nieuwe machines veel op elkaar. ‘Als dit, dan dat’, dat principe hanteren de computergestuurde machines, maar eigenlijk werkten de oude getouwen ook zo. En hier zien we alle fasen uit die periode voorbij komen: de oude mechanica, de modernste technologie en de overgangsperiodes.”

Jim kan vooral genieten als hij een machine zodanig afstelt dat er een prachtig tapijt uit rolt: “Daar doe je het voor. En daarnaast is het werken in een museum tof. Je bent gastheer en onderhoudsmonteur tegelijk.” Paul toont zich tevreden. “Ik vind het geweldig om met die mannen te werken. Ze zijn heel leergierig. Zo sterft het ambacht niet uit.”