De kans bestaat dat de boontjes die meneer op deze Prent van 5 augustus 19677 niet belieft uit eigen tuin kwamen. Onder het toeziend oog van het Heilig Hart(beeld) – tegenwoordig vervangen door een Boeddhabeeld – heeft de vrouw des huizes haar reactie paraat op die verwende praat. Graag of maar niet, zegt ze zo raak als een Tilburgse maar kon zijn. Prachtig tafereeltje.

Door Paul Spapens

Nou kan het zijn dat er iets anders speelde met die boontjes dan alleen commentaar op de kookkunst, namelijk dat ze uit eigen tuin kwamen. Op zich was daar niemand op tegen. Natuurlijk niet, die konden zo mals zijn als boter. Maar het was een heel ander verhaal als al een heel seizoen boontjes waren gegeten. Dan kwamen ze onderhand de strot uit. Menig oudere Tilburger – inmiddels wel zeer oud – heeft aan de wekenlange boontjesaanwas in de eigen moestuin bij wijze van spreken een trauma overgehouden.

Alwéér boontjes, klonk het na een paar weken. Ja, alwéér. Maar dat gold ook voor andere groenten die gekweekt werden in de moestuin achter het huis of in een volkstuintje. In zorgcentra kon je ouderen tegenkomen die zelfs op die leeftijd geen boontjes (als voorbeeld) meer konden zien. Finaal tegengegeten. Vooral op het laatst, als de winter inviel, waren de boontjes dik en taai. Pas als de hele moestuin was leeggegeten schakelde moeder over op in zout ingemaakte boontjes. Of zuurkool. Toen de Weckflessen kwamen, kwam er ’s winters een grotere variatie op tafel.

Poepdoos

Maar wel, als het ffkes kon, gevuld met producten uit de moestuin. Dat is zó kenmerkend aan de Tilburgse culinaire traditie. Het belangrijkste was dat het niks kostte en tegelijk voedzaam en gezond was. Soms werd de moestuin bemest met de inhoud van de poepdoos die zo eens per halfjaar werd leeggereden. Poep en plas en half verteerde overblijfselen van de krant waarmee de kont werd afgeveegd werden uit de beerput in een ton geschept. Een anekdote verhaalt van een vader die zich aan dit karwei zette. De zowat tot aan de rand gevulde ton kantelde door een onhandige beweging met de kruiwagen waarna de vader (stel je de man voor op deze Prent) vloekend zei: ‘Een halfjaar vur niks gescheete…’

Zelfvoorziening werd tot diep in de jaren ’50 ervaren als een zeer grote deugd. Tilburg was er op ingericht. In deze rubriek hebben we eerder al eens aandacht besteed aan de uitzonderlijk diepe tuinen achter de huizen in Tilburg. In een flink deel daarvan werden groenten gekweekt. Achter het geboortehuisje van Peerke Donders ligt een moestuintje waarmee die cultuur wordt uitgebeeld. Een Tilburgse vrouw was een goede huisvrouw als ze zo weinig mogelijk kocht. Vooropgesteld dat ze er het geld voor had. Tijdens de Wederopbouwperiode werd immers een boterham met tevredenheid gegeten. In de ideale situatie hoefden alleen feestgerechten als krèntebrood of rijst te worden gekocht.

In kookboeken werd daar duidelijk op gezinspeeld. Kookkunst bestond vooral uit lekker, goed en gezond koken voor zo weinig mogelijk geld. Vanaf eind jaren ’50 werden meer en meer levensmiddelen voortaan gekocht. Toen veranderde ook de manier waarop werd gekookt. Het gebruik was om groenten lang te laten koken. Groenten kort koken vond men niet lekker omdat ze dan niet gaar zouden zijn. Rauwe groenten, sla uitgezonderd, waren echt helemaal uit den boze. Dat vonden de Tilburgers maar knèènevoejer….

Appelmoes

Deze keuken van zelfvoorziening kende ook een gemaksgerecht, namelijk appelmoes. Met appels – bij voorkeur valappels die onder de boom lagen – werd een flinke hoeveelheid appelmoes gemaakt. Dat was ook nog eens zoet, in een tijd dat suiker een schaars ingrediënt was. Vandaar dat rabarber pas oprukte in de Tilburgse volkskeuken toen er meer suiker beschikbaar kwam. Zonder suiker is rabarber veel te zuur om lekker te zijn. Maar toen rabarber eenmaal hanteerbaar was, maakten de Tilburgse keukenprinsessen er heerlijke limonade van.

Een Tilburgs recept: kook de rabarber. Giet het sap in een pan. Voeg suiker, kaneel, een laurierblad en een kruidnagel toe.. Een halfuur laten trekken en laten afkoelen. Heerlijk. En die rabarber, die kwam natuurlijk uit eigen moestuin.