Toen schrijver dezes nog een jong manneke was – lang geleden dus! – stonden er bij ons in de straat twee auto’s. Diezelfde straat blikkert nu van het blik, als de zon tenminste een beetje wil schijnen. In die dagen, toen er weinig auto’s waren en de meeste gewone mensen net overschakelden van de fiets op de brommer, kenden de auto’s veel meer dan tegenwoordig technische problemen. Tenminste, het kwam bijvoorbeeld nogal eens voor dat dat ding niet wilde starten, onder andere bij winterse kou.
Door Paul Spapens
Het was in deze tijd van het jaar dat men een van die twee auto’s bij ons in de straat niet aan de praat kreeg. Een stel opgeschoten jongens die ook maar niks stonden te doen en blij waren met elk verzetje, begon de auto aan te duwen! Maar starten, ho maar. En kwaad dat ze zich maakten. Totdat een van hen ongenadig begon te vloeken. Toen sloeg ‘ie wel aan en een van hen triomfantelijk riep: ‘As ge mar flink vloekt, dan start ‘ie wel.’
Inderdaad, het bewijs was geleverd. Schrijver dezes snapte er niks van want hij had net geleerd dat je niet mag vloeken. Bij ons thuis in de gang boven de voordeur hing ook nog eens dat befaamde bord met de waarschuwing: ‘God ziet u, hier vloekt men niet.’ In het midden van deze tekst was het alziend oog van God afgebeeld. Datzelfde oog zie je rechts boven het klooster op de Prent van Cees Robben van 7 september 1984.
Als ketters
Katholieken konden vloeken als de besten, als ketters. Een onderzoek uit 2007 leerde dat katholieken twee keer zo veel vloekten als protestanten. Een jaar of vijftien geleden trok het cabaretprogramma Mis met Vier Heren door Brabant met een programma van voordrachten voor feesten en partijen. De vier ‘heren’, onder wie schrijver dezes, kwamen op met wel dertig variaties op de katholieke vloek, overigens geen van allen van de schokkende soort, maar het waren wél vloeken, zoals: nondepie, nondekaaj, verduveld, snoddomme, potverdorie, potverhierenginder… en nondeju en nondeknetter.
Die laatste twee vloeken kaartte Cees Robben aan in de Prent van 7 september 1984 en de Prent die een week later werd gepubliceerd, op 14 september 1984. Blijkbaar had Cees Robben op dat moment veel inspiratie op het onderwerp vloeken, geheel naar zijn aard op een milde manier gebracht, een van de redenen waarom zijn Prenten altijd zo gewaardeerd werden – en nog steeds. Prenten met eenzelfde onderwerp die twee weken op een rij werden gepubliceerd zijn zeldzaam. Daarom laten we ze bij wijze van uitzondering samen zien.
Inspiratie
Je vraagt je af waar Cees Robben de inspiratie vandaan had. Hij maakte ze in september. Dus kan hij niet op het idee zijn gebracht door carnavalsoptochten. Je kunt nog steeds in carnavalsoptochten groepen zien (op Solexkes bijvoorbeeld) die iets uitbeelden als op deze twee Prenten. De combinatie milde vloek en nonnen blijft dus inspireren. Dat nonnen in deze Prenten de hoofdrol spelen komt niet omdat religieuzen vloekten (althans niet hoorbaar voor de gewone sterveling), maar omdat ‘non’ veel voorkomt in vloeken. Dat ‘non’ is een verbastering van ‘Nom de Dieu’, in Godsnaam. Je kon van een vloekende Tilburger niet verwachten dat hij in het vuur van zijn vloek ook nog eens deze Franse godslastering goed uitsprak.