In de Brabantse Scheldprocessie, een vers van de onvolprezen Tilburgse volksdichter Piet Heerkens (1897-1944), zet hij onder meer die van Goirle neer als Ballenfrutters, met als toevoeging: ‘zijn rooie mannekesputters’. Hilvarenbeek komt ook bekend voor als Pezeriken. Haaren en Udenhout staan alle twee als Spekstruif te boek, Waalwijk Olliebuiken, in Kaatheuvel Kètsers, maar veel andere bijnamen klinken hier onbekend omdat het over plaatsen gaat die nogal ver weg van Tilburg liggen. Denk aan Hongerlijers in Roozendaal en Bekkensijers in Gestel (Eindhoven).
Door Paul Spapens
Bekkensijden konden ze – als een terzijde – tot in de negentiende eeuw in Tilburg ook goed. Dit was zowel een vechtspel als een initiatierite. Tilburgse jongemannen slepen aan een klein muntstuk een vlijmscherpe punt en klemden dat tussen de vingers. Ze lokten een ruzie uit en sloegen een tegenstander op zijn gezicht waarbij het scherpe muntstuk een snee op het gezicht maakte. Het litteken was een soort bewijs van mannelijkheid.
Gelet op de eeuwigdurende animositeit tussen Tilburg en Den Bosch zal Bluffers uit de Brabantse Scheldprocessie van Pieter Heerkens voor de inwoners van de buurstad hier ter stede met instemming worden begroet. In verband daarmee kun je in Tilburg ook wel eens de volgende rake typering optekenen:
Weet jij waarom een Bosschenaar niet onder water kan zwemmen?
Zou’k nie weten.
Omdat hij nooit zijn mond dicht kan houden…
Maar ja, ge weet het, was sich liebt, das neckt sich. Zo is ’t natuurlijk ook weer.
Kruiken
Over zijn geboortestad weet Piet Heerkens Turken en Kruiken te melden. Op (Gurkese) Turken komen we nog wel eens terug, maar vandaag zoomen we in op Kruiken. Dat komt omdat schrijver dezes kort geleden van een aardig jong stel een geboortekaartje kreeg van Nout – met een ‘t’ geschreven, wat extra onderscheidend is tegenover de borelingen in Groningen waar vorig jaar Noud de meest populaire jongensnaam was. Toen Nout het levenslicht zag woog ’t manneke 3195 gram en hij mat 49 cm. Bovenaan het kaartje stond ‘Ons Kruikje is geboren’. En verder meldde het geboortekaartje onder meer dat Nout bij de burgerlijke stand was aangemeld ‘as èchte Tilburger’.
Interessant dat jonge Tilburgers er duidelijk voor kiezen om hun identiteit en dat van hun kindje te markeren met ‘Kruikje’ en met het gebruik van dialect, weliswaar een beetje schots en scheef, maar wel erg sympathiek. Nout kan straks in Brabant voor de dag komen als Tilburger omdat Kruik een van de bekendste scheldnamen is. Bovendien, met een beetje geluk pikt hij wat Tilburgse klanken op, want de klankkleur van een Tilburger wordt ook vaak als Tilburgs herkend. In Tilburg zelf is de scheldnaam Kruik geëvolueerd in een geuzennaam; men gaat er trots op een Kruik=Tilburger te zijn, zie het geboortekaartje van Nout. Het getuigt van karakter als je een scheldnaam weet te transformeren in een geuzennaam.
Koppeling
De scheldnaam Kruik kon overleven en van deze tijd blijven dankzij het carnaval van Kruikenstad. Zonder deze koppeling was Kruik vermoedelijk ten onder gegaan met al die andere gebruiken die Tilburg eens kende. Met als laatste slachtoffer het Driekoningenzingen. De scheldnaam Kruik is echter ouder dan het openbaar carnaval van Tilburg. De carnavalskruik is dan weer een afgeleide van de Kuikenzeiker, hét symbool van de carnavallende Tilburger, maar wat we dus breder moeten zien dan alleen dit feest. Ook Tilburgers die niet carnavallen beseffen dat het bronzen Kruikenzeikersbeeldje dat sinds 1987 in de Nieuwlandstraat staat óók een uitdrukking is van het Tilburgerschap.
Toen burgemeester Ruud Vreeman eens suggereerde dat Kruikenzeiker niet meer voldeed als symbool van de Schônste stad van ’t Laand, viel de halve stad over hem heen en scheelde het weinig of hij was, besmeurd met pek en veren’, Tilburg uitgejaagd. De Kruik staat op tal van manieren symbool voor het Tilburgs carnaval.
En dan nog ffkes iets over de Prent die Cees Robben op 9 februari 1979 publiceerde. Kijk eens op het bord boven het brave jongetje dat zijn vinger opsteekt. Daar staat in pielieletterkes…