Miet Schyns (1896-1984) kreeg in 2019 bekendheid als verzetsvrouw. Tientallen onderduikers vonden een veilig heenkomen in haar woonhuis. Nu staat ze opnieuw in de belangstelling vanwege de dagboeken die ze tussen 1915 en 1947 schreef. Jan van Boxtel dook in het leven van deze daadkrachtige dame.
Tekst en fotografie: Theo van Etten
Jan kent inmiddels elke letter van de dagboeken van Miet. De voormalig docent Frans aan het St. Odulphuslyceum en al jaren vrijwilliger bij het archief, worstelde zich door 23 schriften, in totaal zo’n 3000 pagina’s. Handgeschreven, overwegend in het Nederlands, soms in authentiek Vlaams. Regionaal Archief Tilburg liet de dagboeken met behulp van AI digitaliseren, waardoor iedereen ze nu online kan doorzoeken. Jan controleerde elk door de computer vertaald woord.
“De dagboeken geven een goed beeld van het dagelijks leven van de ‘gegoede burgerij’ in Tilburg aan het begin van de twintigste eeuw. Miet bewoog zich vooral in haar eigen klasse en ze bekijkt de wereld vanuit haar eigen referentiekader. Als je de dagboeken leest, zou je denken dat er in Tilburg alleen maar fabrikanten woonden,” grinnikt Jan. “Arbeiders spelen geen enkele rol.”
Lik op stuk
Jan leerde Miet kennen als een krachtige en kordate vrouw die de confrontatie niet uit de weg gaat. Bekend zijn haar verzetsdaden tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar ook in haar jonge jaren wist ze haar mannetje te staan. Ze was behulpzaam en met legerofficieren die tijdens de Eerste Wereldoorlog bij hen ingekwartierd waren, kon ze goed overweg. Tegelijk kon ze ook hondsbrutaal zijn, soms met gevaar voor eigen leven. “Duitsers weigerde ze een hand te geven en zelfs Piet Gerrits, de beruchte NSB-politieagent, gaf ze lik op stuk toen ze door hem op straat werd aangehouden.”
Ons Weensch kindje
Miet begint in 1915 met schrijven. Het gezin Schyns (spreek uit: Sjiens) woont dan aan het Wilhelminapark, waar vader Arnold een handel drijft in machines voor de Tilburgse textielfabrieken. Ze gaat naar het station om de gemobiliseerde soldaten te zien en vertelt over de Belgische vluchtelingen die zij thuis opvangen. Na de oorlog gaat het over meer alledaagse dingen, zoals schaatsen op het Galgeven, een carnavaleske avond in het Palace-gebouw en de aanleg van het Wilhelminakanaal: ‘Dikwijls ken je jezelf niet terug op plaatsen waar je vroeger toch goed de weg wist. De weg naar ’t Baksven loopt nu ook heel anders dan eerst.’ Ondertussen vangt het gezin Schyns twee Oostenrijkse kinderen op die met duizenden naar Nederland komen om aan te sterken: ‘Nu gisteren is ons Weensch kindje dan eindelijk gekomen (…)’
Contact met de familie
Tijdens deze monsterklus ontstaat bij Jan het idee om de belangrijke momenten te bundelen in een boek. “Daartoe zocht ik contact met nazaten van de familie. Wat ik niet verwacht had, gebeurde: na één brief meldde zich de volgende dag een familielid. Of ik naar Geldrop wilde komen, want die mevrouw had nog wel wat foto’s liggen. Met een volle schoenendoos keerde ik terug naar huis.”
Toen Jan aan zijn klus begon, wist hij niet wat hem te wachten stond, blikt hij terug. “Al lezende kreeg ik interesse in deze vrouw, waar ik een positief beeld aan heb overgehouden. Het was een mooie ervaring.”
Jan verzamelde een bloemlezing van dagboekpassages in een boek, waarbij hij een toelichting schreef. Het is te koop bij enkele boekhandels in Tilburg en Berkel-Enschot. Ook kun je Jan hierover mailen: jvboxtel@home.nl. Wil je zelf een kijkje nemen in de dagboeken? Ga dan naar www.regionaalarchieftilburg.nl en zoek op ‘dagboeken Miet Schyns’.