De aflevering vorihe week van de Stadsnieuws-rubriek met 'Prenten van de Week' van Cees Robben met een verhaal over de zeldzame vondst in Berkel-Enschot van twee eikenblaadjes uit de Bronstijd heeft de nodige vragen opgeleverd over hoe deze oeroude en kwetsbare blaadjes zijn geconserveerd. Dat minutieuze werk is gedaan door Helbertijn Krudop, restaurateur van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.

Door Paul Spapens

In dit museum is tot en met 16 maart een tentoonstelling te zien met als titel ‘Bronstijd, vuur van verandering’. Op deze eerste overzichtstentoonstelling in Nederland over de Bronstijd (2000-800 v.Chr) zijn ruim vierhonderd archeologische vondsten uit binnen- en buitenland bij elkaar gebracht. Daaronder ontdekkingen die in 2020 in Berkel-Enschot zijn gedaan toen daar aan de Udenhotuseweg een enorm grafveld met liefst 230 crematiegraven zijn gevonden.

In een vitrine op de tentoonstelling in Leiden staat onder meer een grote urn waarin crematieresten werden bijgezet, maar die daarvoor een ander gebruik kende. Deze en andere in Berkel-Enschot gevonden potten blijken intensief gebruikt te zijn geweest voor voedselbereiding. In veel ‘bijpotjes’ hebben melkproducten gezeten en een aantal urnen is gebruikt voor het verwerken van vlees. Helemaal indrukwekkend is dat onderzoekers persoonlijke details van de overledenen hebben weten te achterhalen. Een vrouw die tussen de 900 en 750 jaar v.Chr. in Berkel-Enschot leefde was tussen de 19 en de 40 jaar oud toen ze stierf. Ze had artrose en bloedarmoede. Een andere vrouw had bij leven al haar tanden verloren. In de urn waarin haar gecremeerde resten werden bijgezet was eerder een pap gemaakt van dierlijke vetten en gierst.

Eeuwenlang onder water

Deze fascinerende details brengen de mensen die hier in de omgeving leefden in de Bronstijd zeer dichtbij. De resultaten van de onderzoeken van de menselijke resten en de voorwerpen die in de graven zijn gevonden laten ook zien wat de wetenschap tegenwoordig zoal vermag. Deze kennis en kunde van nu leidde er ook toe dat de twee eikenbaadjes die bij een andere opgraving in Berkel-Enschot werden gevonden konden worden geconserveerd. De eikenblaadjes zijn ook op de tentoonstelling in Leiden te zien. Zulke voorwerpen spreken vaak meer tot de verbeelding dan potten, pijlpunten of wat voor fraais en zeldzaams ook.

In een vergelijkbare tentoonstelling over de ‘World of Stonehenge’ in het British Museum was een lindeblaadje uit die tijd voor het publiek de topvondst van de tentoonstelling. In het cultuurhistorisch magazine Inbrabant werden de twee eikenblaadjes ‘aandoenlijk’ genoemd. Ze dwarrelden liefst in het jaar 1520 v.Chr naar beneden, vielen in een waterput en doordat ze vanaf dat moment onder water bleven liggen, konden ze onaangetast worden opgegraven.

Blaadjes halen de mens dichtbij

“Het is zeer bijzonder dat organisch materiaal bewaard blijft”, aldus conservator Luc Amkreutz van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. “In een waterput onder grondwaterniveau ontstaat soms zo een uitzonderlijke situatie. De boom moet ongetwijfeld op het erf hebben gestaan en de blaadjes zijn erin gewaaid. We hebben ze expliciet tentoon gesteld, juist omdat het eigenlijk een soort ultieme persoonlijke vondst is. Iets dat iedereen herkend en dat een soort tegenwicht biedt tegen brons en andere edelmetalen die al zo vaak in de aandacht staan. Het haalt de mensen dichtbij.”

Zorgvuldig proces

Er is dan ook alles aan gedaan om deze groet van de natuur van zo ontzettend lang geleden te behouden. Hoe ze dat heeft gedaan vertelt conservator Helbertijn Krudop. “De blaadjes werden mij nat aangeleverd in een oplossing bestaande uit glycerol, alcohol en fenol. Na overleg met internationale collega’s en Karen Barker van Oxford Archaeology in het bijzonder en na het maken van proefjes met verse blaadjes uit de tuin heb ik die oplossing vervangen door een oplossing van glycerol en demiwater. Na ongeveer twee weken heb ik de blaadjes hier uitgehaald en voorzichtig droog gedept en laten drogen in een pakketje van filtreerpapier en zuurvrij karton dat kromtrekken voorkwam. Hierin hebben de blaadjes zeker een maand gelegen en vanuit dit pakketje heb ik ze met een spatel in de vitrine op de tentoonstelling gelegd. Helaas kon ik de soort niet determineren, wel zijn het hele kleine eikenblaadjes, misschien jonge blaadjes.”