“Nou, we zijn er wel het hele jaar mee bezig hoor”, antwoordt Chris Emmers bedachtzaam op de vraag hoe lang dat nu nog duurt, zo’n carnavalswagen bouwen. “Ja, de eerste week na carnaval niet, dan is het even pauze en rusten we uit. Maar daarna beginnen we weer. Eerst afbreken natuurlijk. En dan iets nieuws bedenken.”
Door Gerard Sanberg
Dat is een forse investering, een jaar lang klussen om één middag mee te rijden in D’n Opstoet! “Zeker, maar het is ook leuk om te doen. Dat bouwen is een sociaal proces. De samenhorigheid in zo’n carnavalsvereniging is groot en dat houdt mensen aan de gang.” Er zijn natuurlijk een heleboel carnavalsverenigingen in Tilburg (zie de site www.kruikenstad.nl ) maar nu hebben we het even over de vereniging waar Chris lid van is: de Schèèl Praaje. “Let op, accenten op de e’s”, wijst Chris de reporter terecht.
Hé schèèle
Hoe groot is zo’n vereniging? “Ach, we hebben zo’n 30 á 35 leden, schat ik. Het verschilt ook wat ze doen hoor. Er zijn er die eigenlijk alleen maar actief zijn met het bouwen van de wagen hier in de loods, maar de meesten gaan natuurlijk ook voluit mee in het carnaval vieren. Heerlijk. Met z’n allen!” De ogen van Chris glinsteren van voorpret, maar nog even geduld: het is 15 februari dus nog twee weken voor de grote gebeurtenis. Hoe komen ze aan die naam, de Schèèl Praaje. Dat blijkt ingewikkeld. “Nou, de oprichter Marie-Jeanne van Berkel liep al langer mee in D’n Opstoet, die liep samen met een tweeling dus met z’n drieën. Op een geven moment zei ze tegen mij: kunde gij nie us iets vur ons bouwe? En zo is ’t gekomen, al 32 jaar lang.” Ja, oké, maar hoe zit dat dan met de naam? ”Oh ja, dat vergat ik nog. Ze riep altijd tegen iedereen die ze tegen kwam: Hé schèèle!, dus dat hebben we er maar ingehouden.”
Un bietje safari: Zummedèmadoendan?
Hoe kom je aan een ontwerp, gaat dat aan de hand van het thema van dat jaar? “Nou”, antwoordt Chris beslist, “Wij bouwen nooit echt een thema-wagen, dat wil zeggen dat je alles bouwt en vormgeeft vanuit dat thema. Het thema zit er wel in hoor, maar het is wat meer dan dat. Un bietje safari, zummedèmadoendan? We hebben er dus iets exotisch in gestopt, die safari. Het is uitgebreider dan alleen het thema Zummedèmadoendan.” Als we even later in de hal gaan kijken hoe het er nu bijstaat, dan blijkt dat die safari heeft geleid tot een enorme vogel die met z’n schitterende kleuren de hele wagen domineert. Echt een blikvanger. De bouwers stralen gepaste trots uit, maar er moet nog wel veel geschilderd worden, roepen ze in koor. En er komt meer bij kijken, blijkt aan de achterkant. Daar is een ict’er in de weer met een laptop. Wat nou? “Ja zeker”, legt Chris geduldig uit: “Al die onderdelen bewegen en dat moet aangestuurd worden dus er zit een heel besturingssysteem in. Dat is Jelle nu aan het programmeren.”
“Ík sta op die foto!”
De hal aan de Ledeboerstraat is groot (Chris: “Wij hebben hier 5000 vierkante meter. Dat heeft burgemeester Vreeman voor ons geregeld, wij kunnen hier permanent over beschikken”) en koud. Het gesprek vindt plaats in de lekker warme kantine, gezellig ingericht met herinneringen aan het Tilburgse carnaval. Op de deur prijkt de onvermijdelijke kruikenzeiker, maar bijzonder trots is Chris op de enorme zwart-wit afbeelding waarmee de muur ernaast is behangen. Dat is een foto van de allereerste Tilburgse carnavalswagen, een mooie, officiële koets, getrokken door vier paarden. Er hoort een verhaal bij. Chris: “Laatst kwam hier een oude dame langs, uit de Hazelaar, en de zag die foto en vertelde dat zij er op stond. Nou ja, min of meer dan want zij zat toen in die koets dus je kunt haar niet zien. Maar haar zusje zie je wel: die zit op dat paard.”
Af en toe lopen er mensen de kantine in om dingen te vragen of te regelen, want als voorzitter is Chris hier de spin in het web. “Ja, de laatste weken is het hier zeven dagen per week bal, echt hoor. Aanvankelijk beginnen we rustig, met één avond in de week klussen, maar nu: gas erop!”