“Er waren wel 40 orkesten in Tilburg, toen ik opgroeide in de jaren ‘60. Die traden allemaal op dus er was elk weekeinde wel ergens in de stad een concert. Daar ging ik dan met mijn moeder naartoe. Mooie herinneringen hoor en ik dacht toen al dat ik daar iets mee zou doen, later.” Gert-Jan Remmers vertelt er gloedvol over en heeft er nu, samen met twee vrienden, een fraaie documentaire over gemaakt. Ja, niet over die 40 orkesten, maar over ééntje: harmonieorkest Orpheus.
Tekst: Gerard Sanberg
Foto’s: Gert-Jan Remmers/NoNonsens
Koninklijke Harmonie Orpheus (sinds 1864): 46 muzikanten, bijna allemaal blazers en een kleine ritmesectie. En vóór hen de man die ze meesleept naar een bijna professioneel niveau van musiceren: dirigent Hardy Mertens, uit Kerkrade maar met internationale faam. Gert-Jan: “Onderschat hem niet, hij is echt van wereldniveau en hij dirigeert Orpheus nu al 23 jaar. Elke woensdagavond komt hij naar Tilburg voor de repetities.”
“Wow, wil ik dit wel?”
Ja, die repetities. Mertens kan er bevlogen over vertellen en schuwt boute uitspraken niet: “Orpheus, het enige harmonieorkest op deze planeet dat op tijd begint met repetities.” Dat blijkt te kloppen. Niet dat ze de enige zijn op onze planeet, maar wel dat het zeer gedisciplineerde musici zijn die hun spel uiterst serieus nemen. Loes Verber speelt cornet en vertelt in de documentaire over haar kennismaking met Orpheus: “Toen ik voor het eerst ging kijken, schrok ik eerlijk gezegd van het hoge niveau. Ik dacht, wow, wil ik dit wel?” Maar ze wilde het wel en dat geldt voor haar collega-musici ook: Orpheus musiceert op hoog niveau.
Orpheus – Werk in Uitvoering
De documentaire ‘Orpheus – Werk in uitvoering’ is klaar en straks te zien op You Tube, maar eerst mogen de orkestleden kijken op de repetitieavond van 26 februari. De makers, Gert-Jan Remmers (regie en camera), Fred Blans (interviews) en René van ’t Slot (fotografie) zijn zeer benieuwd naar hun reacties. De liefde voor de muziek én het toeval dat een rol speelde bij hun instrumentkeuze komen soms ontroerend naar voren in de interviews waarmee de documentaire opent. Bugelspeler Remi Leunissen: “Ik wilde geen bugel want dat deed mijn oom ook. Maar ja, voor een klarinet waren mijn armen te kort en voor een saxofoon mijn handen te klein en voor een trompet mijn lippen te fors. Dus werd het toch een bugel.”
Naar het conservatorium?
Zelfs de schoolleiding bemoeide zich ermee, bijvoorbeeld toen Theo Gerris (klarinet) overwoog naar het conservatorium te gaan: “De rector zei tegen mijn ouders dat ik dat zeker niet moest doen. Die kunstenaars daar, dat was niks. Maar mijn vader vond: als ie aanleg heeft, mag hij het proberen. Daar ben ik hem nog altijd dankbaar voor.” Zo bevat de documentaire velerlei getuigenissen en sluit passend af met de prijsuitreiking. Prijs waarvoor? Kijk op You Tube!