Er zijn heiligen voor caféhouders (Vitus), kappers (cosmas), mensen die moeilijk ter been zijn (Vedastus), wandelaars (Georgius), langslapers (ja, écht, Vitus), echtgenoten (vooral brave huisvaders, Jozef) en textielarbeiders (om ffkes in het verleden van Tilburg te duiken, Laurentius). Zo kun je het zo gek niet bedenken, of er is een patroonheilige voor. De katholieke kerk telt omennabij de 25.000 heiligen.
Door Paul Spapens
Keuze genoeg zou je denken, maar carnaval moet het zonder eigen patroonheilige stellen. Ook feestvieren in zijn algemeenheid kent geen patroonheilige, wat toch wel opmerkelijk is want een fèèn fisje op z’n tijd zou schrijver dezes een eerste levensbehoefte willen noemen, belangrijk genoeg om de hulp van een patroonheilige voor in roepen. Niet dus…
Worsten
Je kunt wel een heilige bedenken die bij het Tilburgs carnaval hoort. Wat te denken van de Heilige Clara. Naar haar zijn de clarissen genoemd. Deze orde kende tot 1989 een gemeenschap in het kloosterke aan de Lange Nieuwstraat. In dat jaar togen de laatste clarissen naar een kloosterbejaardenoord in Someren. Voortaan gingen de carnavallers daar naar toe om worsten aan te bieden.
Als tegenprestatie baden de zusters voor goed weer. Tegenwoordig moet je daarvoor in Megen zijn omdat daar de laatste clarissengemeenschap in Brabant woont. Neem overigens wel vegetarische worsten mee. De heilige Clara zorgt voor goed weer en dat is toch wel erg belangrijk tijdens carnaval. Ze dankt deze specialiteit aan een kenmerkende redenatie in het volksgeloof. In Clara zit het woord ‘klaar’ voor helder, helder weer, goed weer… Snapte!?
De heilige Vitus van de caféhouders mogen we ook niet vergeten als het gaat om carnaval. Diezelfde Vitus is van de dansers, zo ook de heiligen Johannes en Willibrord. Hoezeer dansen deel uitmaakt van het carnavalsgedruis laat deze Prent van 21 februari 1969 mooi zien. Noteer trouwens dat op deze Prent, slechts een paar jaar na het carnavalsbegin van Kruikenstad, de boerenoutfit (kiel, pet en Brabants-bontboerenzakdoek als sjaaltje) door menige manskerel wordt gedragen. De boodschap van deze Prent is overigens hoogst modern. Al even interessant om op te merken is dat genoemde zakdoek een paar jaar geleden dienst deed als vlag van de boerenprotesten.
Boerenkiel
Van meet af aan was de boerenkiel hét carnavalskledingstuk in Kruikenstad. Het grootste evenement dat het Tilburgs carnaval ooit heeft gekend heette het Kielenbal, in 1969 voor het eerst georganiseerd. Omdat iedereen een kiel droeg (en draagt) draagt deze bij aan het gevoel dat tijdens carnaval iedereen gelijk is. Een kiel is ook passend voor carnaval in een stad omdat dit dorpse/boeren kledingstuk van de stedelingen als het ware dorpsbewoners maakt. Een goed voorbeeld van de omkering tijdens carnaval. Vrijwel meteen werden de kielen versierd met allerlei snuisterijen die dit kledingstuk-als-gelijkmaker dan toch weer een individueel karakter gaven. Tegenwoordig zijn de emblemen een enorme rage. Er zijn er zelfs met de beeltenis van Peerke Donders. Zouden we hem misschien als patroon van het Tilburgs carnaval mogen opperen?
De heilige Dionysius zou ook door kunnen gaan als patroonheilige van het carnaval in Tilburg omdat hij de patroon is van Tilburg en daarmee zich sterk maakt voor alles wat des Tilburgs is. De reden dat we op zoek zijn gegaan naar een carnavalsheilige is het feit dat we het carnaval in Tilburg als een wonder beschouwen. Heiligen regelen bij Onze Lieve Heer wonderen. Meer precies, het is een wonder dat dit feest er in Tilburg is gekomen en in korte tijd uitgroeide tot het grootste volksfeest en dat met afstand is gebleven tot op de dag van vandaag. De kermis laten we hier ffkes als buitencategorie buiten beschouwing.
Clash
Hoe heeft dat kunnen gebeuren? Immers, sinds in 1858 als gevolg van een unieke clash tussen Tilburgse vastenavondvierders en de geestelijkheid carnaval werd verboden, was het uit met de pret tot medio jaren ’60 van de vorige eeuw. Dat was een tijd waarin veel oude tradities verdwenen. Als voorbeeld noemen we het fantastische ‘Koosje-Koosje’. Het feest van Onnozele Kinderen op 28 december hield in die jaren op te bestaan. Eigenlijk overleefde alleen het Driekoningenzingen.
Ondanks alles kende Tilburg al een behoorlijk ontwikkeld carnaval dat binnenskamers werd gevierd. Niet onbelangrijk was de viering van Vastenavond, die toen ook verdween, maar die wel was gekoppeld aan wat nu carnaval is. Kasteleins zagen er extra verdiensten in. Genoemd mag zeker ook worden de inspiratie van het Bossche carnaval. Tilburgers hadden meer te besteden, ze hadden meer vrije tijd. Maar het belangrijkste was waarschijnlijk dat in de jaren ’60 een einde kwam aan de naoorlogse Wederopbouw. Deze tijd werd gekenmerkt door een ‘boterham met tevredenheid’. Na al die jaren van sappelen hadden de Kruiken onderhand wel eens zin in een fisje…