Door Paul Spapens

Voor allen gelde één besluit

Stap vooraan in en midden uit

In de bussen waarmee vlak na de oorlog in Tilburg het openbaar vervoer werd onderhouden hing deze opwekking tot beschaafd busgebruik.

Hier nog eentje:

Nooit moge en gelden ’t recht der sterken

Laat allen er toe medewerken

Dat elke gedrang worde ontgaan

En gaat daarom in RIJEN staan…

Het is ons niet bekend of deze berijmde voorschriften in àlle BBA-bussen hingen (dat zal wel) die in grote delen van Brabant rondtoerden, maar voor Tilburg is het toch wel een opmerkelijke beschavingspoging. Deze heerlijke Prent van Cees Robben van 31 mei 1968 geeft een beeld van hoe het was gesteld met de relatie tussen de chauffeur en de busreiziger – en voor wie de aanmaning ‘vóór in en midden uit’ was bedoeld.. De Prent zegt ook heel veel over de Tilburger die zich niet zomaar iets gezegd liet zijn. Het tafereel met dit ongezeglijke type kun je je helemaal voorstellen. Het roept zelfs enige sympathie op, althans bij schrijver dezes.

Onhebbelijk

Het is de vraag waarom juist kort na de oorlog deze aanwijzingen werden ingevoerd. Waren de Tilburgers ineens zo onhebbelijk geworden in het openbaar vervoer? De teksten hingen in eerste instantie in Amerikaanse schoolbussen. Zowat alle Tilburgse bussen hadden de oorlog niet overleefd – door oorlogsgeweld vernield of gestolen door de Duitsers die er mee naar d’n Heimat terugkeerden. Met de schoolbussen hielpen de Amerikanen het openbaar vervoer weer op de rit. Soms zie je van zulke gele schoolbussen nog wel eens rijden als campers bijvoorbeeld. Het duurde niet lang of er kwamen weer gewone bussen met daarin ook de aanmaningen.

Misschien waren die wel een onderdeel van een meer algemeen beschavingsoffensief. ‘Men’ vond namelijk dat tijdens de oorlog de moraal nogal los was geworden. Een spreekbuis van dat gevoel was Roomsch Leven, het weekblad voor het katholieke gezin. Als een interessant terzijde merken we op dat Cees Robben zijn Prentencarrière in dit invloedrijke blad is begonnen.

Niet alleen de Kerk wilde terugkeren naar de christelijke levensbeginselen – restauratie geheten. Enkele weken na de bevrijding richtte professor Cobbenhagen het Comité voor Maatschappelijke Wederopbouw op. Martinus Cobbenhagen (1893-1954), die in Tilburg zijn eigen laan heeft - dus geen weg, straat, of paadje zoals het Tjeuke Timnmermanspad dat in 1991 in straat veranderde - was niet alleen een begaafd econoom en hoogleraar economie aan de Tilburgse Hogeschool, hij was ook priester en hij stond pal voor het katholiek gedachtengoed.

Onvrede

Kort voor Kerstmis 1944 – de verschrikkelijke bezetting was nog maar goed en wel afgelopen – begon de geestelijkheid in samenwerking met het comité van Cobbenhagen een actie tegen de heersende onvrede en de verschijnselen die daarmee gepaard gingen: moedeloosheid, klagen, verlies van geloof in de toekomst en niet in de laatste plaats een afname van het vertrouwen in God. In de pogingen de Tilburgers op andere gedachten te brengen werd gebruik gemaakt van onder andere Roomsch Leven en de radiodistributie.

De genoemde onvrede was niet in de laatste plaats een gevolg van de zeer moeilijke omstandigheden waarmee het leven na de bevrijding werd opgestart. De winter ’44-‘45’ was uitzonderlijk fel. Er was zo weinig brandstof dat zelfs de kiosk op het Besterdplein in de kachel verdween. In oktober en november ’44 werd echt honger geleden. Er vielen nog geregeld dodelijke slachtoffers, onder meer als gevolg van de Vliegende Bommen. In de Groenstraat werden zelfs twee Duitse spionnen opgepakt. Nee, 80 jaar geleden was het leven in Tilburg geen pretje, ook al was men vrij. Dat viel gewoon tegen.

Pas in het voorjaar van ’45 begon de situatie iets te verbeteren. De moraalpredikers zagen ook wel in dat deze fysieke crisis hand in hand ging met de religieus-morele crisis. Uiteindelijk viel het allemaal veel mee. Het normale leven keerde terug, in eerste instantie nog in een verzuilde samenleving, trouw aan de geestelijk leiders, vertrouwen in de overheid en als beschaafd busgebruiker…