Tilburger Peter Timmermans is 52 jaar en heeft Asperger, een vorm van autisme. Hij tekent stripverhalen want dat houdt hem in balans: “Strips tekenen is een uitlaatklep, tenminste, zo is het begonnen. En het bracht mij in Garmisch-Partenkirchen.” Eh… pardon? Dat is een verrassende overgang, zelfs voor lezers die weten dat de Zuid-Duitse plaats Garmisch-Partenkirchen de thuisbasis is van ijshockeyteam SC Riessersee dat onlangs nog roemloos ten onder ging tegen Tilburg Trappers. In eigen huis nog wel – in Garmisch-Partenkirchen dus. Maar hoe kwam Peter Timmermans daar terecht? En kwam hij er ook écht terecht of alleen in zijn stripverhalen?
Tekst: Gerard Sanberg
Foto’s: Gert-Jan Remmers / NoNonsens
Door Asperger had Peter een gecompliceerde jeugd, want niemand begreep wat er met hem aan de hand was. Hij voelde zich eenzaam. “Ik had weinig sociale contacten en daarom schreef ik verhalen, gewoon voor mezelf. Tot ik op de middelbare school – ik zat op de Frater van Gemertschool – iemand strips zag tekenen. Wow, dat maakte diepe indruk op me. Wilde ik ook!”
Een soort verdoving
Makkelijk was de overgang van tekst naar tekening niet: “Moeizaam begin, maar het beviel me en ik kon er mijn ei in kwijt. Dus ik ontwikkelde me op papier.” Dat wil zeggen: je tekende strips? “Ja, maar het was meer dan alleen iets tekenen. Ik schiep een wereld waarin ik wél vrienden had. Het werkte als verdoving, misschien wel verslaving. Ik ontwikkelde een alter ego op papier en toen een klasgenootje vertelde dat hij op vakantie ging in Garmisch-Partenkirchen werd die plaats een obsessie. Ik ging er niet naartoe, toen. Ik was er dus nooit geweest want wij gingen niet op vakantie, maar ik idealiseerde de stad in mijn stripverhalen.”
Met Asperger een zelfstandig bestaan
Tenslotte ging Peter er inderdaad heen, naar die magische plaats. Hij woonde er zelfs een tijdje, want zijn afstudeerproject (hij deed sociale geografie in Utrecht) ging over Garmisch-Partenkirchen. “In mijn stripverhalen spelen veel vrienden en kennissen een rol. Die hebben allerlei vormen van autisme, ze hebben dus een stukje van mijn gekte. Ze weten ook dat ik ze opvoer in mijn verhalen. Ik doe het met de nodige spot en zelfspot, dan wordt het allemaal wat lichter. Mijn tekenhobby heeft zich zo in de loop der jaren ontwikkeld tot een commercieel project. Ik heb nu 13 titels uitgegeven van Gapscene, zoals de reeks heet. In totaal zijn er 4000 exemplaren van verkocht.”
De stripverhalen, hoopt Peter, dragen bij aan meer begrip voor neurodivergentie. Hij verkoopt ze op festivals en beurzen, want: “In de boekhandel verdwijnen ze in de massa en ik heb een heel specifieke doelgroep.” Hij geeft ook lezingen en gastcolleges om lotgenoten een hart onder de riem steken: “Het was een lastig traject om zo ver te komen, maar het kán dus wel, een zelfstandig bestaan opbouwen met Asperger.”