Willem Verhoeven was een boerenzoon uit Kerkhoven. Geboren op 15 augustus 1893 als oudste kind van het echtpaar Cornelis Verhoeven en Maria de Kort aan de Spreeuwenburgerweg in het huis dat als de Spreeuwenburg bekend stond en eigendom was van zijn vader.

Zijn vader Cornelis Verhoeven was op dezelfde boerderij geboren op 27 juli 1863 als jongste van de acht kinderen van Wilhelmus (Hermus) Verhoeven (geb. 20 maart 1821, overleden 26 oktober 1892) en Johanna Maria de Lepper (geb.18 juni 1817, overleden 4 februari 1877). Hermus is in Udenhout geboren. Bij zijn geboorte overleed zijn moeder. Toen dat gebeurde is Cornelis grootgebracht bij zijn grootmoeder in Udenhout.

Willem zelf had 2 broers en 2 zussen: Martinus, Marinus, Johanna en Anna.

Op 2 november 1916, toen het einde van Willems diensttijd in zicht begon te komen knoopte hij kennis aan met Anna Vugs. Deze woonde aan de Udenhoutseweg waar later haar broer Sjef Vugs nog lang woonde. Anna was een dochter van Jan Vugs (Petrus Joh.) en van Maria den Otter. Ze was geboren op 16 januari 1893 (overleden 14 januari 1940) en was dus een half jaar ouder als Willem. Samen kregen zij 12 kinderen, 6 jongens en 6 meisjes. Dochter Jo heeft in juni van dit jaar haar 100ste verjaardag mogen vieren.

Loopbaan

Wat betreft de loopbaan van Willem was deze nogal wisselend. Hij was van alle markten thuis. In de tijd voor de oorlog ontstonden vele verenigingen en cooperaties die verband hielden met de boeren in Oisterwijk en omgeving. Zijn vader was toen al enigszins bezet met werk voor deze verenigingen. Bij acte van 1 juni 1897 was namelijk de Coöperatieve Roomboterfabriek “De Boterbloem” opgericht. De benodigde grond voor de bouw van de fabriek werd van dhr. Pijnenburg gekocht ter grootte van 40 are voor de prijs van fl.250,00. Het doel hiervan was “gemeenschappelijke zuivelbereiding door de oprichting ener zuivelfabriek en verkoop der verkregen producten, met verdeling der zuivere opbrengst als bepaald in een volgend artikel”.

Van deze fabriek werd zijn vader directeur. Die moest de uitbetalingen doen en de producten verkopen, zodat hij nogal wat werk had. Hij was ook voor die tijd een vooruitstrevende boer en begreep toen ook al dat, als je met je tijd mee wilde, er geleerd moest worden.

Op een gegeven dag las hij in het weekblad van de Boerenbond dat er gelegenheid was om zich aan te melden voor een cursus in Tilburg. Hij meldde zich aan en in de winters 1908-1909 en 1909-1910 ging hij 4 keer in de week naar Tilburg op een oude fiets met carbidlamp om de nodige landbouwkennis op te doen. Er werd lesgegeven in de Dionysiusschool. Na de cursus te hebben doorlopen, werd er een cursus in boekhouden en handelsrekenen georganiseerd door de toenmalige middenstandsbond. Hier werd ook driemaal per week lesgegeven, door een frater en door een luitenant uit Breda namelijk mijnheer van de Kamp. Ze kregen huiswerk mee naar huis zodat hij de hele week zoet was omdat alles buiten werktijd moest gebeuren.

Boterfabriek

De in 1902 opgerichte Boerenbond, liep goed. Oorspronkelijk was een pakhuis ingericht in de boterfabriek, die al snel te klein werd. Er was een aankoopcommissie gevormd waarvan Nol Verhoeven (broer van Willems vader) zaakvoerder was en Piet Vugts de aankoper. Dit was omstreeks 1906. Reeds in 1909 werd een nieuw pakhuis gebouwd in de Molensteeg nabij de Stationsstraat. A.C. Verhoeven werd hier toen benoemd als zaakvoerder. Deze woonde met broer en zusters aan de Udenhoutseweg en was behoorlijk ontwikkeld, maar lastig. De omzet ging met snelle schreden omhoog en er werd winst gemaakt. In 1911 werd het magazijn al te klein en werd er een flink stuk aangebouwd.

In 1906 werd de Boerenleenbank opgericht waar ook dezelfde A.C. Verhoeven kassier werd en Willems vader werd directeur. Ook deze onderging een snelle uitbreiding.

Cultuur

De toenmalige kapelaan Huibers, een zeer kunstzinnig man, stichtte in die tijd de R.K. Kunstkring Oisterwijk Omhoog (1912) en bevorderde de culturele ontwikkeling van Oisterwijk. Vaak ten koste van zijn eigen portemonnee, maar hij moest ook vaak bij anderen aankloppen omdat zijn plannen steeds meer geld kostten. Zo vatte hij het plan op om een zaal ter beschikking te krijgen voor zijn gezelschappen.

Hij zag dat de Boerenbond goed boerde en dacht dat hier de middelen wel te vinden zouden zijn om een zaal te bekostigen. Zo kwam het dat het Hotel Sanders door de Boerenbond werd gekocht en dat in de tuin hiervan een flinke zaal werd gebouwd, welke bekostigd werd door een uitgegeven obligatielening op naam van de Boerenbond, groot fl.12.000,00.

De vergunning van het Hotel moest op een particuliere naam komen, en om deze niet dikwijls te hoeven veranderen werd iemand gezocht die nog jong was. Boven het hotel kwam daarom de naam van Willem als vergunninghouder (Vergunning: W. Verhoeven). Dit gebeurde begin 1914. (noot van de schrijver: Nu staat op deze muur de naam van zijn kleindochter met een openbaar muurgedicht).

Heidegrond

Toen Willem uit dienst kwam, ging hij weer op de boerderij werken. De heidegrond die ze hadden, werd ontgonnen en de boerderij werd zodoende wat uitgebreid. In 1918 kwam ook broer Martinus uit dienst, zodat ze toen eigenlijk wat teveel volk kregen op de boerderij. Inmiddels was de kassier van de Boerenleenbank A.C. Verhoeven naar Heukelom verhuisd en dit baantje kwam vacant. Willem solliciteerde en aanvaarde op 1 november 1918 deze functie. Het verdiende niet veel, doch ze waren blij met deze bijverdiensten. De betrekking van zaakvoerder van de Boerenbond welke A.C. Verhoeven ook bekleedde kreeg het toenmalige bestuurslid W. Verhoeven Hertog. Dat was een man met een goed verstand, maar geen administratieve scholing en hoe weinig er toen (direct na de (eerste) oorlog) ook te doen was, hij kon het niet verwerken, en na het een jaar te hebben gedaan bedankte hij ervoor. Ook deze betrekking werd in 1919 aan Willem toegewezen, zodat hij totaal veel werk kreeg en dus aan de boerderij niet veel meer kon doen.

In 1918 kwam plotseling een boerderij van 7 hectare te koop. Aangezien de familie aan de Heusdensebaan nogal grond ontgonnen had, paste deze boerderij wel bij Willem. Zijn vader kocht voor fl.7000,00. Willem had toen nog geen trouwplannen en de boerderij werd verhuurd aan het gezin Nouwens met 13 kinderen, voor de tijd van 4 jaren.

Het werk aan de Boerenleenbank en Boerenbond nam geleidelijk wat toe en zodoende werden de verdiensten ook wat beter. Willem en Anna besloten dan ook om te trouwen, maar durfden dat zonder boerderij toch niet aan. Het gezin Nouwens vertrok in april 1922 naar Hilvarenbeek en het huis was inmiddels zodanig toegetakeld, dat het zonder grote onkosten niet te herstellen of te bewonen was. Op het bouwen van een nieuw huis werd in die tijd premie gegeven en zo werd besloten om het huis af te breken en een nieuw te bouwen. Afbreken werd door Willem zelf gedaan, terwijl door W. Schilders en Bernard Vriens (gemeentearchitect) werd opgebouwd. Dit gebeurde in een snel tempo, en er werd besloten om op 1 augustus 1922 de grote stap te wagen in de verwachting dat het huis dan wel klaar zou zijn.

Politiek

Willem was al lange tijd bestuurslid geweest van de Roomsch-Katholieke Staatspartij, afdeling Oisterwijk. Hij was eerst ondervoorzitter, later secretaris. In 1935 volgde hij zijn vader op als lid van de gemeenteraad, zijn vader was toen 72 jaar. Met Adr. Scheffers vertegenwoordigde hij de boeren. In januari 1940, toen zijn vrouw Anna was overleden, heeft hij bedankt als bestuurslid van de Staatspartij, omdat zijn hoofd er niet naar stond om zich daar nog mee in te laten. Hij dacht er toen ook over om het raadslidmaatschap neer te leggen. Dit werd hem echter afgeraden en hij heeft dit toen aangehouden. De laatste jaren voor de (2e) oorlog was het echter niet zo’n leuk baantje want ’Zwart Front’ stak toen vooral in Oisterwijk nogal de kop op. Op 10 mei, bij de inval van de Duitsers, kwamen de werkzaamheden van de raad stil te liggen en werd het gemeentebestuur gevormd door B. en W. Wethouders waren toen C. van de Wiel en J. Palm. Zij hadden nogal een zware taak onder de bezetting want het Duitse bewind kon ze nogal lastige opdrachten geven. Secretaris De Valk was op dit punt echter goed bij de hand en kon het dikwijls op een akkoordje gooien zodat de Oisterwijkse bevolking van veel narigheden verschoond is gebleven. De laatste tijd voor de bevrijding werd het echter moeilijker en burgemeester Verwiel dook onder en is toen in Oirschot geweest waar hij als boer verkleed was. Zijn gezin is nog een tijdje bij Willems broer Martinus geweest.

Op 25 september 1944 werd diens jongste zoon Sjef door een granaat getroffen en gedood, en toen is de familie Verwiel weer naar elders gegaan.

Op 26 oktober 1944 kwam de bevrijding.

Op 12 december 1944 werd Willem weer gevraagd om in de tijdelijke raad te willen komen, met de motivering dat “zij die geacht werden het vertrouwen der ingezetenen der Gemeente tijdens de vijandelijke bezetting hebben behouden of verkregen”, hiervoor werden gevraagd. In 1945 volgden weer gewone verkiezingen en werden ook dezelfde wethouders herkozen. De RK Staatspartij zowel als alle Katholieke Standsorganisaties waren tijdens de bezetting opgeheven geweest en begonnen nu weer geleidelijk te herleven. De bezittingen van de verenigingen waren in de oorlogsjaren feitelijk ook in handen van de bezetter. In Eindhoven was toen Mijnheer Huismans directeur van de Centrale Boerenleenbank en Daelen was directeur van de Coöperatieve Handelsvereniging in Veghel. Zij hebben het met de Duitsers klaargespeeld dat de gelden van de RK Boerenbonden, welke niet direct betrekking hadden op de organisatie als zodanig, in een aparte “NV Het Zuiden” werden ondergebracht en zodoende gespaard bleven voor de boeren. De kassen van de secretarissen moesten worden opgezonden. De Kath. Staatspartij van vroeger kwam na de bevrijding terug als RK Volkspartij.

De oorlog was voor het gezin van Willem gezin goed verlopen, al was het ook op veel gebied moeilijk, zonder moeder en vooral om met het groeiende gezin tijdig aan kleren te komen. Ofschoon hij helemaal geen allures had om te smokkelen, moesten hij toch veel gebruik maken van ruilen tegen levensmiddelen. Er werd nogal eens een kan melk geboterd zodat er eens een pond boter ter beschikking was. Ofschoon ze maar 15 kippen mochten houden, waren er toch wel eens enkele eieren over, en wat koren en een stukje spek vond geregeld aftrek tegen textiel of andere levensbehoeften.

Kassier

Willem was dus kassier van de Boerenleenbank, zaakvoerder van de Boerenbond, wethouder en locoburgemeester waarvan hij een half jaar ook Verwiel heeft vervangen.

Vele functies die hij vervulde zijn doorgegeven aan zijn zoons. Kees kwam bij de Boerenbond, Wil bij de bank, Harrie was makelaar taxateur bij de NCB, Frans nam de boerderij in Kerkhoven over (waar nog steeds kleinzoon Twan een boerenbedrijf runt), Rinus was keurmeester (varkens keuren e.d.) en Jan werkte bij de CTM (Cooperatieve Tilburgse Melkfabriek) in Tilburg. Dus allemaal hadden ze wel iets met de boeren te maken.

Naast deze functies was hij lang kerkmeester van de Joanneskerk en later de Levenskerk.

Willem overleed in 1982 op bijna 89 jarige leeftijd.

Bron van deze tekst zijn de handgeschreven memoires van Willem zelf, ter beschikking gesteld door de familie aan een bestuurslid van de Heemkundekring. Heemkundekring De Kleine Meijerij heeft als werkgebied Berkel-Enschot, Biezenmortel, Esch, Haaren, Helvoirt, Heukelom, Moergestel, Oisterwijk en Udenhout: www.dekleinemeijerij.nl